Dat de psychische gesteldheid van de bevolking, met name onder jongeren, erg onder druk staat, heeft de band doen besluiten om zelfmoord en geestelijke gezondheid als centraal thema te nemen. Dat is zelfs in het handschrift in de titel op het artwork zichtbaar.
Muzikaal is dit neergezet in een sterk progrockgeluid, hoewel de afzonderlijke leden van de band ook invloeden vanuit de klassieke muziek, de folkrock en filmmuziek heeft ingebed in het totale geluid. Daarmee hebben de composities meer ‘schwung’ en spreken ze gemakkelijk aan. Dat start al met Highest Tower, Deepest Well. Een compositie die zich rustig over je ontfermt. Er zit een glooiende beweging in qua kracht, maar het blijft allemaal heel toegankelijk. Kwalitatief is het voor de progliefhebber wel een compositie om enorm van te genieten.
Quiet Rebellion, de tweede single van het album, heeft een karakter dat mij nog meer aanspreekt. Het is één van de juweeltjes op het album. Enorm sterk opbouwend is het zeer innemend mede door de herhalende tekst. Er ligt continu een spanningsveld in de compositie en qua gevoel komt de link naar de psyche heel sterk naar voren. In alles is het geen ballad, maar de combinatie van het ingetogen muziekspel en de teksten in het refrein zorgt menigmaal dat ik kippenvel krijg. Dat is even weg bij de overgang naar Dreamless Sleep, maar steekt de kop weer op gaandeweg deze eerste single.
Het start vrij luchtig met een synthachtige basis met een ritmesectie die als een perpetuum mobile de maat bepaalt. Het stemgeluid is licht vervormd, de piano zorgt samen met het saxofoongeluid voor meer diepte en al met al zorgt het geheel ervoor dat er een soort trancegevoel ontstaat. Hier en daar volgt er een krachtig stuk muziek, maar dat allesbepalende ritme houdt vast en houdt daarmee ook die spanning vast. De zang is vol passie en in de ingetogenheid schreeuwt Simen Valldal Johannesen het uit. Als een gekwelde geest in een gevangen lichaam. Dat was dan juweel twee.
Met Sunday 8 AM komt er een stuk rust. Het start met slechts piano, een licht marsritme en de zang van Simen. Het bouwt zich van daaruit langzaam op. Het stemgeluid van Simen heeft een zeer warm timbre en laat zien dat hij van diverse markten thuis is op zanggebied. Ook hier kleine accentpunten door het gebruik van een saxofoon. Halverwege valt de stilte in en komen de diverse invloeden van klassiek, electropop, prog en folk bij elkaar. Het tweede gedeelte van de compositie is minstens zo spannend, maar ook meer krachtig dan de eerste helft. Dit is pure progrock (zonder zang) die je overweldigt.
En Oak weet niet van ophouden. Demagogue Communion beweegt zich, evenals Highest Tower, Deepest Well in het meer toegankelijke spectrum van de progrock. Ook hier maakt Oak gebruik van zo’n heerlijk hypnoritme tot het refrein invalt. Een refrein dat vele lagen kent en mij doet denken aan de muziek van Lonely Robot. Het drumritme wordt afgewisseld door een ritmebepalende riff van gitarist Stephan Hvinden. De overgangen van couplet naar refrein worden gekenmerkt door momenten van rust/stilte waardoor het contrast groter lijkt. Dat contrast krijgt ook meer vorm in de tweede helft met piano en achtergrondzang dat uiteindelijk weer uitmondt in het stevige gitaargeluid.
En dan is het schakelen naar de electropopstart in Paperwings. Een compositie die op zich bijna een mini-album is. De start is vrij onorthodox ten aanzien van de rest van het album. Het is de electropop die we kennen van begin jaren tachtig. Geen opsmuk, maar gewoon zang en een drumcomputer. Maar daar ligt niet de kracht van Paperwings. Het is het totaalplaatje dat aanspreekt en dat ervoor zorgt dat een kwartier korter lijkt te duren dan het werkelijk is. Er is een diversiteit van stijlen en tempo te vinden in Paperwings en heel opmerkelijk maakt Oak hier gebruik van een stukje grunt om meer zwaarte in te bedden. In de dertien minuten is er genoeg ruimte voor uitgesponnen instrumentale stukken met wat jazzy invloeden en slecht Oak iedere muziekgrens in de georganiseerde chaos naar het einde toe.
Bijkomen van deze overvloed aan prettige progprikkelingen kun je met Guest Of Honour. Het is rustiek en bijna lieflijk. Drummer Sigbjorn Reiakvam laat horen dat een hi-hat zeker ook als basisinstrument gebruikt kan worden terwijl gitarist Stephan Hvinden subtiel zijn gitaarsnaren laat spelen met zangmelodie van Simen. Ook zijn gitaarsolo is lekker mellow. Maar Oak sluit niet zomaar kabbelend en rustig het album af. Alles bouwt op naar een steviger eind.
The Quiet Rebellion Of Compromis is een prachtig stuk muziek van deze Noorse band. Het is een album dat je grijpt. Niet in één keer, daar is het dan weer te ‘complex’ en te veelomvattend voor, maar langzamerhand gaat de ‘echte’ schoonheid zich ontluiken en krijgt dit progressieve stuk muziek een diepere betekenis die je kippenvel bezorgt en je meeneemt in het ritme van een hypnotiserend stuk muziek.