Tijdens de promotie van het tweede studioalbum Winter, in 2016, leerde ik voor het eerst deze band kennen, en niet alleen ikzelf maar ook mijn vriendin was erg onder de indruk. Uiteraard was dit zonder twijfel een album dat in onze collectie moest komen. En niet alleen door ons, maar wereldwijd werd het met lof omarmt. Een muzikaal concept was gevormd dat de toon gezet heeft voor het vervolg van de carrière. De diversiteit in composities tussen de nummers, waarbij de cleane zang van Cammie uiteraard de hoofdrol heeft, maken de vorige albums erg spannend om naar te luisteren. Van zeer ingetogen en bijna klassiek tot zeer zwaar heavy met diepe grunts. de band schuwde geen enkel middel om het doel te bereiken. Ook hebben er ondertussen wel een aantal gastmuzikanten hulp aangeboden zoals bijvoorbeeld Tom Englund en Mick Moss.
En dan is er nu een nieuw album en een nieuwe line-up. Oud gedienden vanuit de oertijd van de band Keegan Kelly (bas), Anthony Contreras (gitaar) en Sean Gary (grunts en gitaar) zijn vervangen door de gitaristen Xan Fernandez en Jessie Santos. Semir Ozerkan bespeelt de bas en er is nu een vaste toetsenist aangesteld met de naam Mathew Aleman.
Uiteraard ben ik, om een goed vergelijk te kunnen maken, voorafgaand aan deze review weer even door de vorige albums gegaan. Zodra, de eerder uitgebrachte single, The Waters Rising begint is de verandering met de vorigen goed te horen. Daar waar Dan Swanö nog een wat heavy benadering had in de mix en productie van het vorige album, is hier het geluid veel vetter maar ook elektronischer. Joel Hamilton, de man dit keer achter de knoppen, heeft een hele andere sound neergezet. De bas ligt er erg diep en zwaar in wat in mijn ogen de rest wat weg drukt. Het kan aan de instellingen van mijn versterker liggen, maar daar sleutel ik nooit zoveel aan om een beter vergelijk te krijgen. Het scherpe rauwe heavy randje is er jammer genoeg van af. Met het vertrek van Sean Gary zijn ook de grunts een gepasseerd station. Juist de weg die bij het vorige album was ingeslagen door zaken te doen met grootmeester Dan Swanö had mij laten uit kijken naar deze opvolger. Uiteraard zitten er nog wel flink wat heavy passages en mooie gitaarsolo’s in het geheel, zoals in het tweede nummer Hearts of Stone. Maar als we dan doorgaan naar de andere single The Lighthouse is dit totaal geen kant die we kennen. De drums komen uit een computer en er is geen distortion te horen. De nadruk bij dit album ligt meer in de zangtechnieken en het lijkt bijna een solo-album van Cammie. Het is een pure aanname maar ik vermoed dat de drie deserteurs het niet eens waren met deze nieuwe bijzondere richting.
Dat de band een andere weg wilde inslaan las ik al in de bio bij deze promo. “Na een decennium lang zoeken naar de juiste weg is er nu eindelijk Starlight and Ash”. Ik had het album nog geclassificeerd als Melodic progressive metal, maar dat kan er in mijn ogen wel van af. De cover van House of the Rising Sun geeft mooi aan wat de nieuwe weg is die is ingeslagen. Alle aandacht naar Cammie die waarschijnlijk de band meer richting de top 40 wil hebben dan op een metalfestival.