Vanavond is er echt sprake van een multiculturele metal-avond in het knusse zaaltje Baroeg. Er staan vier bands op het programma en deze komen uit totaal verschillende landen. Ik kom met name natuurlijk voor de hoofdact Orphaned Land. Deze “oriental” metalband uit Israel heeft me altijd erg geboeid omdat ze metal erg mooi combineren met traditionele muziek uit het Midden-Oosten en niet in de minste plaats omdat deze band ergens voor staat: saamhorigheid en vrede tussen de diverse religies, het Jodendom, Christendom en de Islam. De band viert zijn 25-jarige jubileum en dit moet natuurlijk worden gevierd met een uitgebreide tour.
De eerste support act van de avond komt uit Chili, de progressieve female-fronted metal band Crisálida . Het is goed te horen waar de band zijn inspiratie vandaan haalt: Dream Theater, Pink Floyd en Porcupine Tree-invloeden zijn duidelijk te horen. Hun laatste album Terra Ancestral is geproduceerd door Daniel Cardoso, drummer van Anathema. Zangeres Cinthia Santibañez heeft een niet heel onderscheidende stem, maar komt erg enthousiast over en heeft geregeld een onderonsje met bassist Rodrigo Castro en gitarist Javier Sepúlveda. Alle teksten zijn in het Spaans. Tussen enkele nummers door haalt Cinthia haar smartphone tevoorschijn omdat ze wat dingen in het Engels wil oplezen om uitleg te kunnen geven over een paar nummers. Ze verontschuldigt zich over het feit dat ze het even op deze manier moet doen omdat haar Engels zo slecht is.
Van Chili gaan we naar de andere kant van de wereld, naar Rusland. Hier komt namelijk de volgende band vandaan, Imperial Age . In januari van dit jaar zag ik ze in het voorprogramma van Therion, in de Maassilo, ook in Rotterdam. Qua stijl heeft de band eigenlijk wel aardig wat weg van Therion. Het is metal, met veel symfonie en bombast. Het knusse podium van Baroeg is eigenlijk te klein voor deze band. Met alle instrumenten inclusief twee keyboards aan weerszijden is de bewegingsruimte voor de zeven bandleden vrij beperkt. Het begin van hun optreden verloopt niet bepaald vlekkeloos. De microfoon van zangeres Alexandra Sidorova doet het niet. De band zelf lijkt het niet door te hebben en het duurt zeker een minuut of 10 voordat het geluid wat is hersteld. Zonde, want zij blijkt een zeer getalenteerde operazangeres te zijn, afgestudeerd aan het conservatorium. Toch weet de band de aandacht van het publiek aardig vast te houden, dankzij de gevarieerdheid in het optreden. Alexander “Aor” Osipov, zanger en toetsenist is duidelijk de leider van de band. Hij spreekt het publiek toe en komt meerdere malen vanachter zijn keys vandaan. De andere keys worden bespeeld door Jane “Corn” Odintsova. Ook zij kan aardig zingen en komt ook meerdere malen naar voren wanneer een nummer om een driestemmig gezang vraagt.
We vertrekken nu naar buurland China, want hier komt de band Voodoo Kungfu vandaan. De band klinkt hard… snoeihard! De enige overeenkomst met de andere bands van vanavond is dat Voodoo Kungfu ook band gebruik maakt van traditionele folk invloeden. In dit geval uit China, Tibet en Mongolië. Het intro klinkt mysterieus en onheilspellend met (helaas alleen op tape) de geluiden van een Mongoolse viool, Chinese gong en drums. Zanger Nan Li, ook wel “Chinese Cobra” genoemd, komt op in een lange cape met capuchon en een angstaanjagend masker en de overige bandleden in traditionele Chinese kledij. Hij laat meteen horen dat hij aardig wat zangtechnieken beheerst. In China is hij niet voor niets uitgeroepen tot The Ultimate Scream Master en als enige Chinees ooit aangenomen op het Berklee College Of Music in Amerika. Zo schakelt hij moeiteloos over van ijselijke screams tot zware grunts en hypnotiserende Mongolische keelzang. Gecombineerd met een wat maniakale podiumpresentatie is dit optreden uiterst bijzonder en origineel te noemen.
De eindbestemming vormt Israel. Het is tijd voor Orphaned Land. De band heeft pas een nieuw album uitgebracht samen met een andere bekende Israelische metalband Amaseffer. We krijgen het intro van dit album te horen, maar worden toch een beetje op het verkeerde been gezet, want gedurende het optreden worden hier geen nummers meer van gespeeld. Omdat de grondlegger van de “oriental metal” dit jaar jubileert, krijgen we de beste nummers van al hun eerder uitgebrachte albums te horen. Tijdens het intro komen de bandleden op en zanger Kobi Farhi is zoals gewoonlijk gehuld in een lang eenvoudig gewaad. Het publiek wordt meteen opgezweept met de meeklapper All Is One van het gelijknamige album. De albumhoes zegt trouwens alles waar de band voor staat: de tekens van het Jodendom, Christendom en de Islam zijn verenigd als één prachtig geheel. Bij het horen van de melodielijnen en de instrumenten die kenmerkend zijn voor de traditionele folk uit het Midden-Oosten, lijkt het nog een graad of 10 warmer te worden in de al warme Baroeg en wanen we ons dan ook in dergelijke streken. Kobi geeft aan dat Israel een tegenstrijdig land is. Aan de ene kant een heerlijk warm land met veel zon, maar aan de andere kant toch zo koud door de vele geweldsincidenten. Hoewel het niet mogelijk zal zijn om een heel arsenaal aan traditionele instrumenten mee te nemen of extra personeel mee te nemen hiervoor, vind ik het toch jammer dat het meeste geluid van deze instrumenten van tape af komt en het ene momentje waarbij de elektrische gitaar wordt verruild voor de bouzouki een beetje aan de karige kant. Maar dat is wat mij betreft het enige minpuntje, want de band geeft een puik optreden. Het publiek geniet met volle teugen, zwaait danst en klapt veel mee, en heeft na afloop een voldaan gevoel. En daar gaat het uiteindelijk om!