Het Zuiderpark in Den Haag staat dit weekend in het teken van het festival Parkpop. Op vrijdagavond trapt het festival al af met “Parkpop Downtown” met gratis optredens van o.a. Hooverphonic en Rondé in poppodium het Paard in het centrum van Den Haag en zaterdag is er de betaalde versie “Parkpop Saturday Night” in het Zuiderpark met grote publiekstrekkers als Skunk Anansie, Tears For Fears, Nile Rodgers & Chic en Cypress Hill. Op zondag is het “reguliere” festival Parkpop gratis toegankelijk en kan men gaan genieten van artiesten als Ilse DeLange, Ronnie Flex, Kovacs en Waylon. Op zaterdag worden tropische temperaturen verwacht en wanneer ik aan het begin van de middag het nog lege festivalterrein betreed, guts ik al van het zweet.
De toegangspoorten gaan iets verlaat open, maar stipt om 2 uur kondigt presentator Dennis Weening Haagsch trots Di-Rect al aan. Ze zijn de openingsact van dit festiival en de bezoekers stromen zo langzamerhand het veld op richting het hoofdpodium, de Jupiler stage. Gitarist Spike had te voren in een interview al aangekondigd met hun optreden een kleine aardbeving te willen veroorzaken. De band knalt er inderdaad stevig in, versterkt met een driekoppige blazerssectie. Zanger Marcel van Veenendaal roept het publiek op genoeg te drinken, maar ook om lekker mee te doen. Het al oververhitte publiek zingt luidkeels mee op hits als Times Are Changing , Young Ones en This Is Who We Are. Ook speelt de band het nieuwe nummer Be Strong en het heerlijk aanstekelijke, met een jaren ’80 overgoten disco dip Devil Don’t Care.
Een uur later verschijnt Haagsch trots Gruppo Sportivo als opener op het kleinere Go-Tan podium. Deze band is al 43 jaar actief en heeft nog op de eerste editie van Parkpop in 1981 gestaan. Er zijn veel mensen in het publiek te zien die al aardig op leeftijd zijn en voor wie deze band natuurlijk wel een stukje jeugdsentiment vormt. De band, onder begeleiding van leadzanger en gitarist Hans Vandenburg en de Bombitas, de zangeressen Lies Schilp en Inge Bonthond, brengt oude nummers ten gehore, zoals Oh Caroline, Disco Really Made It maar ook nieuwe zoals This Is A Normal Song en hun nieuwste single What Else Can I Do. De band eindigt hun set met hun grootste hit Hey Girl, alweer uit 1976.
Ondertussen staat de wereldberoemde hiphop act Cypress Hill op het punt te beginnen op de Jupiler stage. Wanneer ik daar aan kom merk ik dat deze band een bepaald soort publiek trekt en komt de cannabis lucht me tegemoet. Maar dat is niet zo gek met nummers waar de band van bekend is, als Roll It Up, Light It Up, Smoke It Up en I Wanna Get High, die ook in een medley voorbijkomen vandaag. De band stond vorig jaar nog op het National Cannabis Festival in Washington DC die in het leven is geroepen als protest tegen het huidige verbod op het gebruik van marihuana in Amerika. De bandleden betreden om beurten het podium. Eerst DJ Muggs, dan percussionist Eric Bobo, vervolgens rapper B-Real en enige tijd voegt rapper Sen Dog zich bij het gezelschap. Al rappend lopen ze heen en weer over het podium en het publiek gaat lekker los op nummers als Insane In The Brain. Tot slot is het meespringen geblazen op de House Of Pain cover Jump Around.
Tussendoor neem ik nog even de tijd om het festivalterrein te verkennen. Er is een festivalmarkt waar dingen te verkrijgen zijn als oordoppen, platen en cd’s, kleding, accessoires en sieraden en er is een grote diversiteit aan eet- en dranken tentjes en foodtrucks. Er is bier, fris en wijn, friet, burgers, Aziatische streetfood, pizza’s, pannenkoeken, koffie, ijs en ook aan de vegetariërs en veganisten is gedacht. Vanwege de hitte heeft de organisatie twee watertappunten laten plaatsen met elk 8 kraantjes waar fris leidingwater uit komt. Ik schrik van de lange rijen die hier staan. Mensen klagen dat ze tot een uur in de brandende hitte moeten wachten totdat ze eindelijk hun flesje kunnen bijvullen. Ook wordt er geklaagd over het te geringe aantal schaduwplekken dat is gecreëerd. Later verklaart de organisatie dat het vanwege de lage waterdruk in het Zuiderpark niet mogelijk was om nog meer tappunten te plaatsen en dat er ook niet te veel schaduwplekken in de vorm van tenten konden worden neergezet omdat deze anders het zicht op de podia te veel zouden ontnemen. Maar het is mijns inziens toch een must om andere oplossingen te bedenken om deze problematiek in de toekomst te voorkomen.
Om kwart voor 5 staan dan de Nijmeegse rockers van Navarone op het Go-tan podium. De band timmert al sinds 2008 aan de weg en is al lang bekend onder de doorgewinterde hardrock liefhebbende popodium- en festivalbezoeker. Sinds een jaar is de band dan eindelijk bekend bij het grotere publiek dankzij hun succesvolle deelname aan The Voice of Holland. Ik merk dat de band gelukkig zichzelf is gebleven en zanger Merijn en zijn mannen schotelen ons een stampende rockset voor. Muzikaal gezien doen ze me altijd een beetje denken aan Led Zeppelin. Dit zal ongetwijfeld een van hun inspiratiebronnen zijn, en ze spelen niet geheel toevallig de cover Whole Lotta Love. Er zijn veel Navarone-fans aanwezig gezien hun shirtjes en vlag waarop hun logo prijkt.
Het veld voor de Jupiler stage is nu echt volledig volgestroomd wanneer het tijd is voor Nile Rodgers & Chic. Voor velen blijkt deze gouden combinatie een van de hoogtepunten van de dag te zijn. Nile Rodgers was in de jaren ’70 een van de oprichters van de band Chic en is naast een zeer goede funkgitarist ook een succesvol producer en is mede verantwoordelijk voor het succes van albums van Madonna, David Bowie, Sister Sledge, Dina Ross en Duran Duran. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hier nummers van worden gespeeld, al of niet gevat in een medley. O.a. Like A Virgin van Madonna, Notorious van Duran Duran en Let’s Dance van David Bowie worden gespeeld. Nile Rodgers vertelt dan over de moeilijke periode die hij heeft doorgemaakt nadat hij was gediagnostiseerd met kanker, maar inmiddels genezen te zijn verklaard. Zijn verhaal vormt de opmaat naar het nummer Get Lucky van Daft Punk. Ook komen er enkele eigen Chic-nummers voorbij, zoals I Want Your Love waarbij zangeres Kimberly Davis de hoofdrol heeft en waarbij ze vocaal sterk overkomet. En Le Freak mag ook niet ontbreken. De set voelt wel wat aan als één grote show van covers. De band doet dit al járen, maar vindt het nog steeds prachtig, het publiek vindt het prachtig, dus waarom zouden ze tornen aan deze succesvolle formule? Met de toevoeging van flitsende visuals op de achtergrond wanen we ons in een ouderwetse discotheek waarop volop wordt gedanst en meegezongen, al schijnt de zon volop. Tegen het einde van de show worden er mensen vanuit het publiek het podium op getrokken en is het helemaal één groot feest.
Wanneer de band My Baby aan de beurt is op het andere podium, keert de rust wat terug. My Baby is meer een band om rustig naar te luisteren en het is dan ook niet vreemd dat veel mensen nu juist, het is inmiddels kwart voor 7, de tijd nemen om ergens een hapje te gaan eten. De band, opgericht in 2012 doet het zeer goed buiten onze landsgrenzen, o.a. gezien hun veelvuldige programmering op het gerenommeerde Glastonbury festival. Ook hebben ze al eerder op Parkpop gestaan. De charismatische zangeres/gitariste/violiste Cato van Dijck, haar broer, drummer Joost van Dijck en de goedlachse gitarist Daniel de Vries zetten ook vandaag een degelijke set neer van een mix van pop met een vleugje blues en rock.
Om kwart voor 8 ’s avonds is het tijd voor een band waar ook zeer veel mensen speciaal voor naar toe zijn gekomen: Tears For Fears. Ook in mijn jeugd, in de jaren ’80, heb ik veel naar hun muziek geluisterd. Een alternatief, indie-achtig intro van Everybody wants to rule the world schalt door de speakers en dan komen de bandleden het hoofdpodium op. Met nog het beeld voor me van hoe de heren Curt Smith en Roland Orzabal er in de jaren ’80 uitzien in mijn hoofd, is duidelijk te zien dat ze ook een dagje ouder zijn geworden. Wat grijzer en met wat meer rimpels, maar ze staan er nog wel maar mooi. Roland begroet het publiek en zegt dat het “fucking hot” is en het goed is om weer in Holland te zijn na 10 jaar. Als hij het over Amsterdam heeft, klinkt er wat boe-geroep uit het publiek. Maar dat wordt hem snel vergeven wanneer het publiek wordt getrakteerd op alle grote hits. Er worden opvallend veel nummers van hun eerste album The Hurting gespeeld, zoals Change, Mad World en Pale Shelter. Tijdens Memories Fade geeft de drummer een imposante drumsolo weg. Tijdens Woman In Chains is er geen Oleta Adams die de vocalen voor haar rekening neemt, maar is daar Carina Round, de achtergrondzangeres die nu op de voorgrond treedt en weliswaar niet zo soulvol, maar wel loepzuiver het nummer ten gehore brengt samen met de heren. Het slotstuk vormt Shout, wat uit volle borst wordt meegezongen door het publiek.
Op de Go-tan stage is het nu de beurt aan de Belgische stoner rockband Triggerfinger die dit jaar hun 20-jarige jubileum viert. Tot een paar jaar geleden, toen veel mensen ze alleen nog kenden van hun akoestische hit “I Follow Rivers”, liet de band het onwetende publiek nog beduusd en met piepende oren achter wanneer men werd getrakteerd op een stevige muur van gitaarwerk tijdens hun live-shows. Zo eigenzinnig als Triggerfinger is, speelt de band dit nummer nu al een tijdlang niet meer, al is er nog wel een vleugje van te herkennen in het nummer My Baby’s Got A Gun, het eerste “rustpunt” van de setlist, waarin de onderhuidse spanning voelbaar is om vervolgens tot een plotselinge ontlading te komen met zware gitaarriffs van zanger/gitarist Ruben Block. De eyecatchers van de band zijn Ruben, de man met charisma, en de prettig gestoorde drummer Mario Goossens die geregeld rare toeren uithaalt met zijn drumstel, die weinig met drummen te maken hebben. Tijdens het nummer Colossus nemen Ruben en bassist Paul van Bruystegem aan weerszijden van het drumstel plaats en staan ze gedrieën te drummen, totdat er ineens een man met een grote pruik al vloekend en tierend het podium op komt gelopen. Het blijkt Michiel Romeyn te zijn die als Oboema van Jiskefet tevoorschijn komt, en er volgt een humoristich intermezzo. Wanneer hij weer van het podium verdwijnt, speelt de band nog enkele nummers zoals All This Dancin’ Around.
De slotact van de avond is dan eindelijk aan de beurt, de Britse band Skunk Anansie. Ook deze band heeft wat te vieren, en wel hun 25-jarige jubileum, hoewel er eigenlijk een betrekkelijk lange periode tussen heeft gezeten dat de band uit elkaar was maar wel wordt meegeteld (2001-2009). Met als energieke eyecatcher, zangeres Skin, is men vrijwel altijd verzekerd van een spetterend optreden. Zo ook op Parkpop Saturday Night. Wanneer de band opkomt, is Skin gehuld in een felrood glitterkostuum met uitsteeksels en zingt gemaskerd het publiek toe. Al snel gooit ze haar masker af, wat haar uiterlijk er niet minder intrigerend en venijnig op maakt. Het glitterpak gaat uit en Skin drijft een beetje de spot met de fotografen die na het 3e nummer het voorste vak uit worden gedirigeerd zodat zij de ruimte krijgt om al crowdsurfend door het publiek te kunnen gaan. Dit is iets wat haar zichtbaar veel plezier doet. Een aantal jaren geleden heb ik haar zelfs eens zien lopen over de handen van het publiek. Hits als Charlie Big Potato, Weak en Hedonism worden gespeeld. Tijdens Yes it’s fucking Political gaat Skin met de theremin aan de haal. De band is politiek geëngageerd en ook nu geeft Skin, die politiek duidelijk links georienteerd is, haar ongezouten mening over de migratiediscussie, racisme, sexisme en fascisme. De band kondigt ook een nieuw nummer aan die ze voor het eerst in Nederland ten gehore brengen (“Aren’t you lucky!”, aldus Skin), het snoeiharde This Means War. Tijdens de toegift verschijnt Skin weer op het podium, nu met een zwarte boa met lange veren. Wanneer Skunk Anansie het laatste nummer “Tear The Place Up” inzet, wordt deze vergezeld met een prachtige vuurwerkshow en komt er een einde aan een bloedhete en op enkele kritiekpuntjes na een zeer geslaagde festivaldag!