Dat is ze, naar mijn mening echter niet helemaal gelukt. Hoewel er wat lekkere uitschieters inzitten, klinkt het niet echt hard, maar ligt de zang qua melodie wel in het verlengde van wat we van de oude Queensrÿche gewend waren. En dat is weer niet verwonderlijk, omdat Michael Wilton toch medeverantwoordelijk is/was voor een groot aantal oude Queensrÿche-nummers. Voordat we wat nummers gaan beschrijven, moet me wel van het hart dat een cd van 35 minuten niet bepaald lang is. Nu naar de cd. Deze begint met een sci-fi intro dat overloopt in een stevig intro van Where Dreams Go To Die. Het intro gaat echter al gauw over een in wat rustig(er) tempo. En hoewel Todd de teksten heeft geschreven is een zinsnede als “I’m standing in a crossfire” en later het nummer “Don’t look back” dubbelinterpretabel. Met Spore begin ik aan het (nieuwe) geluid te wennen. Dit nummer is melodieus en klinkt heel vertrouwd. Met In This Light neemt de band wat gas terug. Het nummer heeft wat weg van een nummer van Pagan’s Mind qua zang en opbouw. Het vervolg ligt in Redemption waar Wilton en en Lundgren zich even lekker uitleven en waarbij Rockenfield ook duidelijk zijn stempel zet op het geheel. Todd haalt wat hogere octaven en tenslotte valt vooral de varatie in melodie, intensiteit en kracht op. Toch een beetje Operation Mindcrime? Daarna weer een nummer met een stevige start. Hoewel Rockenfield ook hier lekker door blijft hakken, gaat de vaart er geregeld even uit in de coupletten. De refreinen echter krijgen weer de snelheid en kracht die ik toch wel zoek (en dus vind). Het Midnight Lullaby is de voorbode van A World Without. Een prachtige ballad in, ik durf het niet te zeggen, Queensrÿche-stijl. Kippenvel. Het is werkelijk een prachtige compositie geworden waar ik ademloos naar kan luisteren totdat Todd het “I can breath again” uitzingt. Dan komt het eerdergenoemde Don’t Look Back, het eerste nummer dat voor deze cd geschreven is. Klinkt prettig, heeft tempo en laat alle bandleden muzikaal goed tot zijn recht komen. Met het daarop volgende (korte) Fallout houden ze het tempo er in, hoewel dit wat meer poppy en toegankelijker klinkt dan het voorgaande nummer. Eindigend met de ballad Open Road ligt de weg open voor de toekomst van deze band, hoe ze in de toekomst ook mogen gaan heten.
Ik heb genoten van de eerste cd van Queensrÿche met Tate en moet zeggen dat ik ook deze cd geheel kan waarderen. En om maar wat gezegdes en uitdrukkingen door elkaar te halen: wanneer twee bands vechten om een naam, is het publiek de lachende derde. Ik vraag me wel af wat Chris de Garmo er thuis allemaal van vindt.