Reverend James Leg geeft op donderdagavond een optreden in dB’s in Utrecht. Reden genoeg om de oefenstudio’s (en café/zaal) die overigens komende maand 25 jaar bestaan, eens met een bezoekje te vereren. Gelegen vlak naast station Utrecht Zuilen en in het bezit van ruime parkeergelegenheid is de ligging meer dan prima. Het zaaltje kan 100-120 man herbergen. Ook is er een (eet)café. Prima concept, zo alles bij elkaar.
Er staan twee acts op het programma, de supportact wordt verzorgd door the Shady Greys. The Shady Greys is een Amsterdams duo dat blues-garage maakt. Het duo bestaat uit Marcus (uit Zwitserland) en Catherine (uit Frankrijk). De band bewijst dat er maar weinig voor nodig is om een doeltreffend resultaat te behalen. Enige instrumenten van Catherine zijn een cajon en voetpercussie. Voeg daar Marcus’ gitaarriffs en vocale klanken toe en voila, je hebt een geluid dat staat als een huis. De vraag rijst al snel, blijft dit spannend? Het antwoord is ja, door o.a. de vele tempowisselingen blijkt de muziek een stuk veelzijdiger dan je van zulke eenvoudige instrumenten zou verwachten. Marcus’ stem is ook dik in orde wat ervoor zorgt dat het publiek goed opgewarmd is voor de hoofdact.
Eerste wat opvalt is…geen gitaar. Mensen die James Leg (ook bekend van The Black Diamond Heavies) kennen weten dat die gitaar er ook niet gaat komen. James maakt gebruik van een Fender Rhodes en piano. Vergezeld met drums zijn dit de enige instrumenten die gebruikt worden. Zo is gelijk al duidelijk hoe goed het voorprogramma aansluit. Dezelfde eenvoud is terug te vinden. Met minimale bezetting, ze zijn tevens met zijn tweeën, wordt hier een kabaal van jewelste gemaakt. In de positieve zin van het woord welteverstaan. James voelt zich als een vis in het water en ontpopt zich als een performer pur sang.
Stipt om kwart voor 10, exact volgens schema begint het duo met een onvervalste portie garage (blues)rock. De dame achter het drumstel lijkt ietwat fragiel maar wat schuilt er een kracht in haar. Ze drumt alsof haar leven ervan afhangt. De nummers volgen elkaar in rap tempo op, tijd om bij te komen is er niet. De ene song na de andere wordt ingezet en de machine gaat maar door. Af en toe wat interactie met elkaar en met het publiek en door gaan ze. James gaat helemaal los op zijn Rhodes en binnen no time is zijn overhemd tachtig tinten donkerder. Het zweet gutst, het duo spuwt kabaal en houdt het na een uurtje voor gezien om daarna nog even terug te komen voor een korte toegift. Wat een geweld. Eigenlijk zijn dit soort artiesten te groot voor zulke zalen. Of ligt hier juist hun kracht?