We praten hier over het stonermetalgezelschap Rise Of The Wood. Het enige bos in de buurt is het Staelduinse bos, maar daar zal het wel niets mee te maken heb. First Seed is het eerste (echte) album en daar komt de band goed mee binnen. Over de hele linie is het prettig om de composities te beluisteren en komt het stoner(metal)karakter sterk naar voren. Red Snake trapt het album af. Gewoon rauwe stoner in een gemakkelijk ritme. Ergens vind ik het nummer iets teveel herhaling bevatten, maar het is nog niet storend. De single Hell Yeah heeft een tempo dat wat hoger ligt en is gebaseerd op een sterk riffgeluid. Ronald Boonstra en Jeff Teunissen zorgen er samen voor dat de gitaarmuur flink opgebouwd wordt en het stemgeluid van Nol van Vliet past uitstekend.
Veel composities zijn (vanzelfsprekend) sterk gitaargeoriënteerd. The Dark heeft dit kenmerk. Maar ook in Loner Jack, dat daarbij een zwaar retrogeluid a la Hendrix meekrijgt, en Rise Of The Wood komt het sterk naar voren. Leuk is dat Nol van Vliet in deze composities qua stemgeluid sterk doet denken aan Ian Astbury van The Cult. War Inside heeft daarbij een opzwepend en gretigheid in zich die aanstekelijk werkt.
Kleine uitstapjes zijn er zeker ook op First Seed. De southern bluesrock in After This I’ll Never klinkt rauw, klam en zompig en hier weet Rise Of The Wood goed toe te werken naar een prettig refrein. Daarnaast ligt de distortion in Slab City ten grondslag aan het punkkarakter van de compositie. Iets dat in Hyperspeed nog eens aan de orde komt. Dit is uitstekende rock met een punkrandje en wat doomelementen terwijl de basismelodie sterk herkenbaar aanwezig blijft gedurende de compositie.
Faded Horizon laat nog even horen dat deze kerels iets van gevoel bevatten. Een afsluiter van een album dat laat horen dat Rise Of The Wood weet hoe zij leuke composities kunnen schrijven. In het algemeen onder de noemer van stonermetal, maar de uitstapjes op het album richting punk, doom en southern rock maken het net een beetje meer.