Ron Coolen – Here To Stay

Ron Coolen is een muzikant met passie. Vanaf 1978 is hij een liefhebber van stevige (rock)muziek en hij besluit om keyboards te gaan spelen. Dat bleek niet zo’n succes te zijn en de keyboards werden vervangen door de gitaar. Iets dat weer werd vervangen door een drumstel. Een instrument dat hij actief bespeelt wanneer hij deel uitmaakt van de band Razor. In 1985 komt daar een eind aan. Ron blijft actief in de muziekindustrie, meestal in plaatselijke bands en/of projecten. In 2008 besluit hij om de New York Marathon te gaan lopen uit liefdadigheid voor Jason Becker, die aan ALS lijdt. Zijn liefdadigheid gaat grotere vormen aannemen en Na het Jason Becker Not Dead Yet Festival besluit hij om de gitaar weer op te pakken. Met een hoofd vol met riffs en melodieën besluit hij om de stoute schoenen aan te trekken en het solo-album Rise op te nemen met daarop toch wat grote namen zoals George Lynch, Keith St. Joh, Göran Edman en Christopher Amott.

Met positieve kritieken op zak zet hij de stap om een tweede album op te nemen. Nu niet met diverse zangers maar alleen met Keith St. John die meeschrijft aan de tien nieuwe composities. Keith ken je misschien als zanger van Montrose, Lynch Mob, The Neal Schon Band of Kingdom Come of Big Trouble. Een mooi duo dat samen verantwoordelijk is voor een album waarin alle aspecten van rockmuziek terugkomen in de muziek. En daarbij maakt het duo dankbaar gebruik van de diensten van onder meer Gus G, Per Nilsson, George Lynch, Joey Concepcion, Christopher Amott en Timo Somers.

Het album start sterk met de eerste single Heavy Metal Till I’m Dead. Meteen wordt duidelijk dat de rockgeschiedenis in het DNA van de twee heren gebeiteld zit. Dit is pure rock en zoals al eerder op onze site beschreven is. Fans van melodische hard rock met kamerbrede zang, vurige old school gitaarsolo’s en een groovende beat, zullen ‘Heavy Metal Till I’m Dead’ te gek vinden. Voor de gelegenheid is een XL-versie als bonustrack ook op het album te vinden. De rockgeschiedenis krijgt ook een flinke make-over in You’re Just A Bad Dream. Een fraaie heavymetalbasis ligt ten grondslag aan een rockcompositie die de voorliefde voor de jaren tachtig rock niet onder stoelen of banken steekt. Er zijn diverse aanknopingspunten met deze rockperiode te vinden op het album. Zelf doet Saints And Sinners me steeds denken aan het goede werk van the Scorpions en is de manier van zingen in Firebird terug te voeren naar Whitesnake of misschien nog beter naar Led Zeppelin. Neem daarbij het solowerk van Gus G. en je weet wel welke kant het hier opgaat. Gus G. is ook de riffmeester in Mr. Jones. Een heerlijke rocker met enige blueselementen in zich. De riffs in de basis zetten een heavymetalgroove neer die steeds blijft hangen. Dat krijgt een mooi vervolg in Bust Me Out.

Dat de oorsprong van de rockliefde van Ron in de vorige eeuw ligt, komt in de tweede single Shake Me To The Floor voor. Een compositie die de frisheid van Van Halen en de eeuwigdurende rockbasis van KISS in zich heeft. Een sterke combi. Via Gus G. en Timo Somers komen we in 90 Shades Of Hell het fenomenale gitaarwerk van Per Nilsson tegen. In het totale geluid krijgt hij ruim tijd en ruimte om zijn spel te ether in te smijten op een uiterst geraffineerde manier. Bij het grote publiek lijkt hij mij soms ondergewaardeerd terwijl hij prachtig spel laat horen.

Here To Stay eindigt met het instrumentale titelnummer dat het einde van het album inluidt. Als bonus krijg je nog Sin City 23 dat op Rise ook te vinden was. De XL-versie van Heavy Metal Till I’m Dead is al genoemd en Reprise is een extraatje.

Ron Coolen mag dan pas zijn tweede album uitgebracht hebben. Het klinkt allemaal als door de wol geverfd en uiterst subtiel. Hij weet samen met Keith St. John de complete rockgeschiedenis te vatten in tien uiterst pakkende composities met een eigentijds geluid. Keith St. John is een begenadigd zanger die zijn stem moeiteloos aan de verschillende rockstijlen weet te koppelen. Here To Stay is een album dat je vrolijk maakt, herinneringen oproept en je aanzet tot een flinke vuist in de lucht.

Related posts

A La Carte – Born To Entertain

Objector – Slave New World

Grendel’s Sÿster – Katabasis into the Abaton/Abstieg in die Traumkammer