Het is een bekend verhaal: een artiest heeft succes met een album, het vervolg scoort minder dan verwacht en de platenmaatschappij begint te morrelen aan de stijl. Ook Sass Jordan overkwam het.
Ze had in haar thuisland Canada al een behoorlijke reputatie als zangeres en songwriter, maar als solo-artiest brak ze in 1992 door met haar tweede album Racine. Het leverde haar onder andere een cover met Joe Cocker op en een plekje als achtergrondzangeres op Jeff Healey’s Hell To Pay. Twee jaar later bracht ze Rats uit, dat het wat minder deed dan de voorganger, met een paniekerige platenmaatschappij als resultaat. Die pushte haar om een meer poppy stijl aan te nemen. Helaas betekende die ‘veilige’ startegie vooral dat Jordan haar buitenlandse successen zag opdrogen.
Jammer, want Jordan had en heeft een uitstekende stem met een rauw randje, wel vergelijkbaar met Pat Benatar of Alannah Myles die ongeveer tegelijkertijd succes boekte met Black Velvet. In de industrie kenden ze Jordan nog wel. Rockliefhebbers hebben haar kunnen horen op Nikolo Kotzev’s rockopera Nostradamus, het debuut van Jake E. Lee’s Red Dragon Cartel en als (Suite) Sister Mary uit Operation: Mindcrime van Geoff Tate’s Queensrÿche. In Canada bleef ze bekend, zeker toen ze deel uit ging maken van de jury van de lokale Idols-versie.
Tegenwoordig is ze onder andere als zangeres actief bij Something Unto Nothing, de band waarin Dead Diasies-drummer Brian Tichy de gitarist(!) is. Maar ook solo is ze nog actief. Bij het 25-jarig jubileum van het doorbraakalbum is besloten het album opnieuw op te nemen en uit te brengen. Racine Revisited heet het dan ook. Niet meer met gitarist Stevie Salas, maar met haar echtgenoot Derek Sharp – hier gitarist, toetsenist én producer, tevens zanger van de huidige incarnatie van The Guess Who. Verder zijn te horen gitarist Chris Caddell, drummer Brent Fitz (uit Slash’ soloband) en bassist Rudy Sarzo, bekend van zo’n beetje elke classic-rockband van naam van de laatste dertig jaar.
Is het verschil groot? Nou nee. Het is misschien iets steviger ingemixt, maar verder is het verschil niet zo heel groot. Zelfs de gitaarsolo’s voor doorgaans noot voor noot hetzelfde uitgevoerd. Zou er nog iets meer meespelen, zoals een groter deel van de opbrengsten dan bij het origineel? Het zou zomaar kunnen. Is dat erg? Ook daar is het antwoord nee. De songs zijn ook een kwart eeuw later nog steeds prima en Jordan heeft niets ingeleverd op haar stem. Zowel bij de bluesy songs (Make You A Believer), als de ballads (I Want To Believe, Cry Baby) als de puntige poprocksongs (Goin’ Back Again, Where There’s A Will). Muzikaal kun je het bijna een poprockversie van de Black Crowes noemen.
Bij afsluiter Time Flies (in onderstaande videotrailer) is nog iemand te horen waar Jordan wel overeenkomsten mee heeft: Tina Turner. Bij het intro moest ik in elk geval sterk denken aan Nutbush City Limits en ook in het vervolg had het een Tina Turner-song kunnen zijn. Hoe dan ook is het een fijne up-tempo rocker om mee te eindigen.
Een hernieuwde doorbraak zit er echter niet in. Rockchicks met attitude zijn er nog genoeg – misschien zelfs wel meer dan destijds – maar het genre poprock is de laatste 25 jaar bepaald niet groter geworden, zeker niet in Europa. Ben je wel een liefhebber, dan zul je met Racine Revisited geen miskoop doen. Sass Jordan laat op Racine Revisited horen nog steeds een uitstekende zangeres te zijn.
Er is meer goed nieuws: ze is de komende weken live te zien in Nederland! Vanavond in Den Haag en de komende weken nog zes optredens door het land.
Sass Jordan website
Sass Jordan – Racine Revisited
338
vorig bericht