Saxon zou je het Uriah Heep van de New Wave Of British Heavy Metal kunnen noemen. In het begin echte gloriedagen, daarna muzikaal weggezakt, door stug touren in kleine zaaltjes een fanatieke aanhang vastgehouden, om met hard werken weer de juiste richting te vinden en een degelijke act te worden die weer meetelt. Studioalbum nummer 24 heet Carpe Diem.
Saxon heeft in het verleden concessies gedaan voor commercieel succes die het tegendeel bewerkstelligden en die les hebben ze goed geleerd. Ze hebben een formule die werkt en daar houden ze nu stug aan vast. Stevige powermetal, met op ieder album flink wat up-tempo tracks en wat trage beukers. Steeds voorzien van degelijke riffs, Byford’s stem annex sirene en meebrulbare refreinen. En volgens mij óók een aanzienlijk deel van het succes: de zanglijnen en teksten van Biff Byford. Vlot lopende en stoere teksten, zelfs als het niet over veldslagen gaat en het eigenlijk gewoon geschiedenislessen zijn. Neem bijvoorbeeld Age Of Steam, over de industriële revolutie: “Stoke the fire to superheat/Work the mine the coal is deep/Feed the beast the slave of industry”. Dat klinkt niet heel veel anders dan wanneer het over monsters en draken zou gaan.
Het album begint met een filmisch intro á la Crusader om vervolgens de sokken erin te zetten met het titelnummer. Je zit er meteen in – dit is vintage Saxon. Daarna volgt weer een uptempo track, een van de fijnste op dit album, het eerder genoemde Age Of Steam. Vervolgens is het tragere The Pilgrimage weer zo’n beuker. Zeker met het intro had ook zomaar een Judas Priest-track kunnen zijn – tot Biff Byford’s zang invalt. De meeste zeventigplussers moeten flink inleveren in kracht en bereik, maar Byford is nog prima bij stem. Die eerste drie tracks zijn zodanig dat je voor de rest van het album al helemaal in de stemming bent en langs stuk voor stuk vermakelijke tracks met klassieke Saxontitels als Remember The Fallen (maar wel over de coronapandemie!), All For One en Black Is The Night ben je drie kwartier helemaal onder de pannen.
De productie is weer van Byford en Judas Priest’s Andy Sneap. Zeker in de beginjaren was de productie (zoals bij meer NWOBHM-bands) om te huilen zo slecht, met zompig of juist heel schel geluid. Hier is het wat we de laatste decennia eigenlijk al gewend zijn van Saxon, een lekker vol geluid waarin de verschillende instrumenten goed te onderscheiden blijven. Ook hier geldt: if it ain’t broke, don’t fix it.
Ja, Saxon is compleet voorspelbaar. Maar ze hebben een eigen geluid en halen daarmee al jaren een consistent hoog niveau. Dat is iets wat heel wat leeftijdsgenoten ze niet kunnen nazeggen. Sterker nog: heel wat jongere bands zouden willen dat ze dit niveau halen. Carpe Diem is op en top Saxon, zonder ook maar één seconde als een vermoeide herhalingsoefening te klinken. Petje af!
Saxon website
Saxon – Carpe Diem
604
vorig bericht