Serpentyne viert in 2020 haar tienjarig bestaan. De in Londen door Maggiebeth Sand en Mark Powell geformeerde band brengt met Angels Of The Night haar vierde album uit. Op dit album is de koers, die op het vorige album The Serpent’s Kiss (2016) werd ingezet, verder doorgetrokken. Waar men oorspronkelijk in de sprookjesachtige folkmuziek zat, pakken de Britten het de laatste jaren steviger aan. Op dit album hoor je een mix van folk, keltische muziek en symfonische metal.
Angels Of The Night is geïnspireerd door donkere, bijzondere vrouwelijke personages. Nummers zijn geënt op onder andere Lady Macbeth (Shakespeare), Lady Serpentyne (Medusa), Boudicca (de Keltische koningin en krijger), Aphrodite (de Griekse godin van de liefde) en The Call of the Banshee (de donkere fee van de Kelten). En niet te vergeten Angel Of The Night zelf. Het verhaal van een meisje dat door haar geliefde in een vampier is veranderd. Niet alleen de teksten hebben een donkere toon, maar ook de muziek heeft regelmatig een dramatische ondertoon.
Met Away From The World begint het album voorspelbaar. Een intro met wat keltisch gefröbel, waarna orkestrale toetsen en de te verwachten gitaarriffs bijvallen. Soepel en vloeiend klinkt het allemaal niet. Eerder wat hoekig en ongepolijst. Het wachten is op de zangeres van dienst Maggiebeth Sand. Dat wachten wordt snel beloond. Sand heeft een ongewoon stemgeluid. Haar stem is ook ver van engelachtig. Iets wat ik eigenlijk verwachtte. Ondanks dat ze enorm haar best doet en blijkens de biografie geschoold is als klassiek sopraan, komt het er naar mijn gevoel niet helemaal uit. In het verdere verloop van dit schijfje overigens ook niet.
Toch zijn er genoeg pluspunten te benoemen. Zo neemt bassist Nigel Middleton op Bring On The Storm en Seven Signs de zang voor rekening. En dat vind ik een welkome afwisseling. Daarnaast is ook de koorzang dik voor elkaar en voegt daadwerkelijk iets aan de muziek toe. Een ander pluspunt vind ik het gebruik van de doedelzak, gespeeld door Vaughan Grandin. Voor velen een belegen en verguisd traditioneel folk instrument, maar hier goed geïntegreerd in het geheel. Verder horen we op vier nummers de zogenaamde ‘hurdy gurdy’, gespeeld door gastmuzikant Gerard Vaughan. De hurdy gurdy is een soort van gemechaniseerde viool, ook bekend als de draailier. Beide traditionele folk instrumenten zijn wel de krenten in de pap en onderscheiden Serpentyne van haar genregenoten.
Angels Of The Night is een sympathiek album en zonder twijfel gemaakt met de beste bedoelingen en intenties. Theoretisch zit het album goed in elkaar. Helaas blijkt de praktische uitvoering op veel nummers een heel ander verhaal.
Serpentyne – Angels Of The Night
513
vorig bericht