Drie gouden platen, maar toch weinig Europees succes. Dit is het lot van een band als Sevendust. Groot in Amerika is de band te hard voor de mainstream en te soft voor het metalpubliek. Universiteitsradiostations weten daar in de Verenigde Staten wel raad mee. Hier hebben we daar niet echt een goede bron voor. Dit album zou de populariteit bij het mainstreampubliek misschien kunnen doen stijgen. Zeker niet bij het metalpubliek.
I Might Let The Devil win zal de gemiddelde metalliefhebber snel op ‘’next’’ doen drukken bij een digitale afspeelbeurt. De autotuned popmuziek die we daar te horen krijgen voor de volledige band van start gaat is vreselijk. Gelukkig krijgen we daarna de Sevendust die we kennen met Truth Killer met die kenmerkende soulvolle stem van Lajon Witherspoon, ondersteund door djenty riffs. Nummers als Won’t Stop The Bleeding en The Messenger zijn erg melodieus maar gaan daardoor net zo makkelijk het oor in als uit. Het krachtigere, inspirerende Everything blijft beter hangen. Zo ook Love And Hate door een crunchy terugkerende riff en het heavier Fence. Holy Water heeft weer wat tenenkrommende popmuziek invloeden in een krampachtige poging relevant en modern te klinken. Leave Hell Behind weet die weg tussen radiovriendelijk en metal beter te bewandelen door minder te leunen op de toegevoegde electronische elementen maar op de gevoelige stem van Lajon. Ook het Linkin Park-achtige Superficial Drug slaagt daar beter in.
Al met al allemaal wat te gelikt om echt te knallen. De stem van Lajon blijft geweldig, maar de composities kunnen gewoon niet genoeg boeien.