Een gruizige mix van bluesy invloeden, zeventigerjaren proto-metal en stoner, met een zangeres. Dan denk je snel linken te kunnen leggen met bands als Coven en Lucifer, maar eerlijk gezegd moest ik allereerst op een vreemde manier aan Blues Pills denken.
Guardians komt nog lichtelijk psychedelisch en rustig a la Jefferson Airplane op gang, maar dan komt de gruizige stoner drive in volle hevigheid op stoom. De zang heeft bij vlagen erg veel van een denkbeeldige Elin Larsson die na een avondje sigaren en whisky, zich vocaal expressief helemaal te buiten gaat. Dit kan soms op het hysterische af overkomen en zal voor sommige luisteraars ook absoluut over de top zijn. Persoonlijk kan ik het in samenhang met de spanningsboog van de muziek best wel hebben.
De slepende wah-solo over de in gruizige fuzz en phasor verzonken riff in het navolgende Wasted Space is trouwens wel bijzonder smakelijk; zo eentje waar je als amateurmuzikant een beetje jaloers van kan worden. Ook een compliment voor de gekozen sound en de timing van de overgangen en “rustmomentjes” in The Depths; dit versterkt de thematiek heel mooi en houdt de spanningsboog optimaal. Nog een opvallend stukje; na de wel heel lawaaierige afronding van Desert Song, is de heel rustige en trage start van het navolgende Northern Lights wel heel erg bijzonder. Deze gruizige underground mix van stoner, psych, doom en moeras-blues mag je best zeer geslaagd noemen.