Aan het hoesontwerp, en aan de jongens zelf trouwens ook, kun je al snel een liefde voor de vintage, laat zestiger/vroege zeventiger jaren toedichten. Deze liefde kun je ook al direct bijna proeven bij opener Black Crowe. Dit is Deep Purple, Led Zeppelin, Faces en Free wat de klok slaat. Enige Black Crowes invloeden zijn hier trouwens ook al te horen, maar die zijn later nog veel overduidelijker aanwezig.
Hold knalt er vervolgens ook lekker in en dendert als een trein dik twee minuten door, houd een kleine sfeervolle adempauze en beukt daarna door tot het einde. Ways Of Saying is een regelrechte oorwurm met overtuigend ingetogen couplet en opzwepend, bijna gospel boogie-rock refrein en geweldige details in net die extra bite of schurend randje van de stem en dat precies genoeg opgedrukte gitaarnootje; een paar echte kippenvel momentjes.
Turn To Gold is misschien iets te poppy en tegen het einde iets langdradig, met overigens lekkere gitaar(solo) bijdragen, maar Other Side heeft weer een heerlijke Black Crowes-swing en groove, waar de oehs en aahs wellicht erg dik op liggen, maar het is wel bijzonder lekker. Afsluiter Come On, Come In is een ultieme powerballade, met erg mooie opbouw en geweldige solo, die bijna Free Bird-achtige taferelen oproepen; bij de afronding verwacht je bijna een derde, vierde en vijfde ronde van weer een nieuwe gitarist die naar voren stapt. Misschien doen ze dat live wel; dan wil ik er zeker bij zijn! Na release van het album gaan ze met “ons eigen” DeWolff in het UK op tour, misschien komen ze daarna samen deze kant op?