Fans van vikingmetal mogen blij zijn dat de IJslandse vikingmetalband Skálmöld een nieuw album uitheeft. Heel even zag het er niet goed uit voor de toekomst van deze band.
Skálmöld begon in 2009 nog als een hobbyprojectje maar werd al snel een volwaardige band. In 2019, een jaar na de release van hun vijfde album Sorgir, werd de tiende verjaardag van de band gevierd met opnames voor hun tweede live-album. In coronajaar 2020 kondigde het zestal uit IJsland aan dat de band een pauze van onbepaalde duur nam.
Die aankondiging had het begin van het einde kunnen zijn voor Skálmöld. De band had aan een hels tempo zowat al zijn hoofddoelen afgevinkt, met vijf goed ontvangen albums en twee live-albums, succesvolle tournees en kunnen spelen op de grootste metalfestivals (Wacken, Graspop, …). Misschien was het moeilijk om gemotiveerd te blijven en om nieuwe doelen te vinden of misschien waren de bandleden wat uitgekeken op elkaar. Wat niet onlogisch zou zijn voor een band waarvan de samenstelling niet wijzigde sinds het eerste jaar van de oprichting. Wat misschien ook meespeelde: de frustratie dat ze niet net zo groot en net zo populair kunnen worden als genregenoot Amon Amarth.
Eind 2022 al werd de pauze onderbroken voor een Europese tournee als support van Finntroll, die hen onder meer naar Nederland bracht. Deze zomer kwam er nog meer eindelijk geruststellend nieuws voor de fans: er is een nieuw album en Skálmöld stond alweer op de affiche van Wacken en SummerBreeze. En ook: de band heeft nog steeds dezelfde bezetting als bij de vorige studio-albums en aan de sound en aan de inhoud van de lyrics (in het IJslands) werd maar weinig veranderd.
Het nieuwe album Ýdalir is ondanks die vaststellingen toch meer geworden dan business as usual. De riffs en de samenzang getuigen van een soort energie en gretigheid die je doorgaans bij debuterende bands aantreft. De pauze in het opnemen en touren heeft Skálmöld blijkbaar deugd gedaan.
De muziek is nog steeds meer death dan folkmetal, wat moeilijk anders kan met drie gitaristen, al zijn er een paar welgekomen uitzonderingen. Verðandi loopt over van de folkelementen, waarbij onder meer de traditionele oboe (een soort hobo) een plaats krijgt. Ook album-afsluiter Ullur is een leuke, lange trip met melodische folkmetal. Voorts vind je veel agressieve riffs en snelle, nerveuze ritmes op dit album, maar dat is dan ook zowat de klassieke sound van deze band.
Op Níðhöggur doet er een klassiek geschoolde IJslandse zanger mee en dat is verfrissend. Nog meer cleane vocalen horen we op Skuld. Alle koortjes en cleane zang werken goed als tegengewicht voor de diepe en vaak monotone grunt van Björgvin.
Voor het artwork van Ýdalir deed de band opnieuw een beroep op de dezelfde artiest als voor hun tweede en derde album en dat is dan ook een aanwijzing voor wat Skálmöld voor ogen had toen ze dit album componeerden en opnamen: een klassiek Skálmöld-album. Puur en onversneden. Geen commerciële toegevingen, geen experimenten, geen stijlbreuken, … Je weet wat je in huis haalt als je dit nieuwe album van Skálmöld koopt. De ene noemt dat voorspelbaar, een ander noemt dat integer en consequent. Je kiest zelf in welk kamp je wil zitten.
Voor Ýdalir gaat Skálmöld op tournee door Europa, maar Nederland staat daarbij niet op de agenda. Misschien maken ze dat goed tijdens de volgende festivalzomer?