Soft Play – Heavy Jelly

Soft Play brengt met Heavy Jelly hun zesde langspeler op de markt. Althans dit is de eerste onder de naam Soft Play, hiervoor zijn er vijf uitgebracht onder de naam Slaves. Hier komen ze zelf nog uitgebreid op terug in het tweede nummer. Voor de lezers die onbekend zijn met dit duo, zij brengen een punkvariant met ook wat invloeden van de noise rock bands uit de jaren ’90. Voor mij is het de eerste kennismaking met de band.

Het allereerste nummer dat mij ten ore kwam is het nummer Punk’s Dead en die beviel me dusdanig goed, dat ik erg benieuwd was naar het gehele album. Punk’s Dead vertelt over de backlash die ze kregen na het veranderen van hun naam (gedaan na een gesprek met één van de vrienden van de band). De lyrics zijn gebaseerd (of soms letterlijke quotes) op de reacties die zij kregen onder hun YouTube account; erg grappig gedaan. Het nummer zelf blaast ook lekker uit de speakers door de opgefokte vocalen en ook het zweverige middenstuk waarbij er gesproken kritiek op de naam voorbij komt, zorgt voor een lekker nummer.

Het album start daarentegen heel anders namelijk met een koorzang, waarna het in een noiserock nummer door gaat. Hier ook de vocalen die uitgespuugd worden, maar wel continu in dezelfde cadans. Dit is direct een groot minpunt van de plaat. In de vocalen zit nul afwisseling, de zanglijnen zijn continu hetzelfde en aangezien de gitaren vol met distortion achter in de mix staan, valt het ook nog eens extra op. Een rare keuze om je zwakke punt zo naar voren te halen. Naast de prominente vocalen zijn ook de drums goed hoorbaar. Dit zou voor een liefhebber als ik een mooie opsteker zijn, ware het niet dat de drums weinig interessants te bieden hebben.

Voor de lezer zal het nu wel duidelijk zijn dat ik niet heel erg onder de indruk ben van het gebodene. Er staan een paar leuke nummers op (Punk’s Dead, Act Violently) of nummers waarvan ik wel moest grinniken qua lyrics zoals Mirror Muscles. Het laatst genoemde nummer is denk voor iedereen erg herkenbaar die weleens een stap heeft gezet in een fitness ruimte. Is het dan kommer en kwel wat de luisteraar te horen krijgt? Dat is niet het geval. Het is geen slecht album wat je direct af zou willen zetten, maar door eerder genoemde kritiekpunten heeft het voor mij ook geen replay value. Veel dezelfde opbouw, zelfde gebruik van het instrumentatrium en geen afwisseling in de zanglijnen zorgt voor een wat saai album. Ik hoor genoeg punten waaruit blijkt dat de heren het wel kunnen en in veel nummers wat interessants zit, maar het is te weinig om mij op het puntje van mijn stoel te krijgen.

Related posts

A La Carte – Born To Entertain

Objector – Slave New World

Grendel’s Sÿster – Katabasis into the Abaton/Abstieg in die Traumkammer