De Harmonie in Oudenaarde (België) is veruit één van de gezelligste concertzalen van Vlaanderen. Bovendien worden er vaak bands en artiesten geprogrammeerd waarrond iets aan het gebeuren is. Zoals vorige vrijdag, met BØM en SONS, twee bands met uitsluitend hoofdletters in de bandnaam, maar dat was één van de weinige overeenkomsten. Muzikaal staan deze Belgische bands mijlenver van elkaar.
De locals van BØM mochten het publiek opwarmen. Dat ze daarvoor de kans kregen, hebben ze te danken aan twee knappe singles die het goed doen op het internet: Harlot en Blue Beard (Or How He Lost His Cock), meteen ook de twee beste tracks in de set. Daarin hoor je meteen dat dit trio de mosterd haalt in de jaren ’70: Led Zeppelin, Jimi Hendrix, Black Sabbath maar ook Cream en The Grateful Dead. Daar voegen ze nog wat vuige stoner aan toe omdat ze ten slotte toch kinderen van hun tijd zijn. Denk aan breed uitwaaierende songs met overdadig veel solo’s, schijnbaar ter plekke geïmproviseerde prog-breaks en weinig lyrics. Dat laatste is wat hen voorlopig nog een beetje parten speelt. Vergeleken met pakweg Greta Van Fleet (dat ook al bij o.m. Led Zeppelin inspiratie haalt), missen ze bij BØM een tekstschrijver die alles naar een hoge niveau haalt met een refrein dat zich vasthaakt tussen je oren. Gitarist Toon laat nog het liefste zijn gitaar spreken. Hij is nochtans eveneens een begenadigd zanger. In de meeste tracks zingt hij gewoon goed en toonvast, maar in set-afsluiter Elegy For The Drowned doet hij met zijn hoge uithalen vaag denken aan Ian Gillian op Child in Time. Elegy For The Drowned heeft ook minstens dezelfde speelduur, een heel knap in elkaar gezette structuur en evenveel tempowisselingen. Het zou een mooie volgende single kunnen zijn voor BØM, maar dan lopen ze misschien wel het risico helemaal als een retroband bestempeld te worden. Het helpt daarbij ook niet dat ze Black Sabbath’s Paranoid coveren, al geven ze een prachtige twist aan die klassieker door hem op te rekken met lekker veel variaties op de overbekende riffs. Maar laat ons toch vooral focussen op de sterke punten: dit is gewoon een heel straffe band met drie topmuzikanten. Zeker en vast een band om in de gaten te houden.
Over naar SONS. Deze band had vorig jaar in België een radiohit met de fantastische single Ricochet, mocht meteen op het podium van Rock Werchter en maakte dit jaar reeds veel indruk in Nederland met hun passage op Eurosonic. Hun show in Oudenaarde werd aangekondigd als een try-out voor de albumvoorstelling van het debuutalbum in de Ancienne Belgique in Brussel, maar dat is pas in april en intussen is deze band gewoon lekker aan het touren in België en Nederland. Wel stonden in de Harmonie al veel tracks van dat debuutalbum op de setlist (I Need A Gun, Naughty, White City, Skin, Waiting On My Own, Keep On Going, …), naast die van de titelloze EP van vorig jaar (Altruist, Concrete Waves, Wanted Dead, het magistrale Do They See Me). Met Ricochet werden die van SONS vaak weggezet als de Vlaamse versie van The Hives en dat etiket zullen ze met het nieuwe materiaal niet snel kwijtraken. Hoewel. SONS staat duidelijk al een paar stappen verder. Live lijkt het alsof ze blind maar wat garage-punkrock uit hun gitaren staan te rammen, maar hun tracks zitten verdorie bijzonder efficiënt in elkaar. Denk aan het betere werk van The Datsuns, The Strokes en The Von Bondies. De tracks van SONS zitten vol energie, compacte solo’s en catchy hooks en dit viertal vuurt ze in een moordend tempo af op het publiek. Het vuur brandt daarbij in hun ogen. Dit is geen bandje van ‘kijk eens wat ik allemaal kan met mijn gitaar’, maar een roedel hongerige wolven die het gezellige concertzaaltje doen daveren op zijn grondvesten. Ze bouwen hun set mooi op naar het single-duo Tube Spit en Ricochet. De toegift is een cover: Lonely Boy van The Black Keys.