Sinds 2017 heeft Mike Portnoy weer min of meer zijn eigen Dream Theater in de vorm van Sons Of Apollo.
Ga maar na. Niet een van zijn vele projecten na Dream Theater komt zo dicht bij zijn oude band qua stijl. Hij heeft uitdrukkelijk laten weten dat híj de baas is in de band, neemt met toetsenist Derek Sherinian het voortouw in songwriting en is samen met hem ook verantwoordelijk voor de productie – als de Del Fuvio Brothers, de benaming die uit de DT-dagen stamt.
Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat de rest er maar een beetje bijhangt. Sherinian, bassist Billy Sheehan, gitarist Ron ‘Bumblefoot’ Thal en zanger Jeff Scott Soto hebben elk al eerder op het hoogste niveau gepresteerd en horen allen bij de top in hun discipline. Desondanks vond ik het debuut Psychotic Symphony tegenvallen. Technische vaardigheden te over, maar die overschaduwden de songs. Op het afgelopen jaar verschenen album Live with the Plovdiv Psychotic Symphony waren die songs ingebed in allerlei andere tracks én voorzien van zoveel plezier dat dat niet stoorde. Nu is er dan de tweede studioplaat MMXX (uit te spreken als ‘Twenty Twenty’) en daarop is er qua songmateriaal echt een stap vooruit gezet.
Natuurlijk is het stuwende drumwerk van Portnoy de basis, maar er is ruimte voor wat andere invalshoeken. Het is waar, op MMXX neemt Portnoy met Sons Of Apollo geen muzikale risico’s. Dit is het soort band waarin hij zich op zijn gemak voelt, met technisch geweldige muzikanten met een gering ego die zich zonder morren voegen naar zijn muzikale visie. Toch voelt het meer als een eenheid, waarin vooral Bumblefoot en Soto zich meer laten gelden. Het grappige is dat ze geen van allen iets doen wat nieuw voor ze is en samen toch iets bijzonders maken. Sherinian is heel herkenbaar en veel meer een klassieke rocktoetsenist dan bijvoorbeeld Jordan Rudess. Soto is met de naar hem genoemde band band ook wat heavier aan de slag dan hiervoor in zijn carrière en Billy Sheehan is misschien iets dienender dan anders, maar niet minder virtuoos en nog altijd aanwezig met een bassolo in New World Today. Bumblefoot is de muzikant die nog het meest in zijn carrière in dienst van anderen heeft gespeeld. Op dit album is hij in de weer met zowel sfeervolle, lang aangehouden noten als heavy riffs en vingervlug solowerk. Je moet er soms iets beter voor luisteren om het te horen, maar het is de moeite waard. Bumblefoot is essentieel voor dit album, als de lijm die de virtuositeit aan elkaar plakt.
Opener Goodbye Divinity is een mooi voorbeeld van zo’n andere invalshoek. Vooral Bumblefoot en Sherinian stelen de show in een song die moderner klinkt dan het meeste in Portnoys discografie. Vervolgens zijn Wither To Black en Asphyxiation up-tempo rockers, vooral de laatste met bijna thrashy stukken. De volgende twee, Desolate July en King Of Delusion zijn (deels) mid-tempo tracks met fraai pianowerk. King Of Delusion doet me vooral door de zang tot mijn verrassing op momenten aan House Of Lords denken. De goede jaren van House Of Lords wel te verstaan, en de metalversie ervan. Na weer twee steviger tracks, Fall To Ascend en Resurrection Day, volgt dan het pièce de resistance. Dat is de lange afsluiter op een album, ook niet ongebruikelijk in Portnoy’s discografie. Hier is dat New World Today, een opus in zes delen van bijna zestien minuten. Daarin gaat het van thrashy stukken naar passages die zo op een van Sherinians soloplaten hadden kunnen staan en wordt er ouderwets van break naar break en van climax naar climax toegewerkt. En verdomd als het niet waar is, het is de klapper van het album.
Sons Of Apollo doet uiteindelijk op MMXX precies wat je verwacht van deze groep muzikanten. Maar qua songs wel overtuigender dan de vorige keer. Dat betekent gelukkig óók dat ze de vaak veel te gemakkelijk gebruikte benaming ‘supergroep’ volledig waarmaken.
Sons Of Apollo website
Sons Of Apollo – MMXX
462
vorig bericht