Basis van de composities ligt in zware donkere melodieën die duidelijk ook in de grunge (bij deze omschreven als desertgrunge) sterk naar voren komen. Vooral de zang neigt nogal naar Chris Cornell in de beginperiode van Soundgarden. In het door psychedelica doorspekte nummer Burned Scales is dit goed hoorbaar. Maar in Souls From The Trash horen we het gekwelde geluid van Kurt Cobain weer terug. Duidelijk in de zangpartijen is wel te horen dat Guillame (Klone) zich er ook mee heeft bemoeid. Hoewel veel nummers een zwaar en log karakter hebben (Raiders en vooral Long Coma Slow en The Plastic Truth) geeft het karakteristieke gitaargeluid ook regelmatig wat meer gas. A God To Feed is daar een goed voorbeeld van. Het gitaargeluid is onmiskenbaar het centrum van het nummer. Het rauwe ritme van de drums dat regelmatig pas op de plaats houdt om daarna vol en krachtig voort te beuken geeft meer snelheid aan het nummer. Ook Infinite Genocide heeft dat bombastische dat voortgestuwd wordt door het pompende ritme en een minder aanwezig maar belangrijk gitaarriff. Er is op het album ook nog ruimte voor wat experimenteergedrag. In Civil, dat eveneens wat Nirvana-elementen in zich heeft, doorspekken alternatieve ritmes en gitaargeluiden de basis van het nummer. Ook slotstuk And All The Seconds Left is wat afwijkend te noemen. Je kunt het meeslepende nummer saai noemen of je kunt je er door mee laten voeren als een veer in de wind. De eenvoudige repeterende gitaarstructuur en spelpartner van het aanzwengelende geluid van de synth geeft het iets melancholisch.
Voor luisteraars waarvoor het niet allemaal zo snel hoeft te gaan en die de oude grungemuziek een warm hart toedragen is The Dead-end Host een prachtig exemplaar. Het is even doorbijten om lijn in de songstructuren te vinden, maar Soundcrawler heeft wel een krachtig album afgeleverd.