Het SPV label brengt deze maand een flink aantal leuke re-issues uit op vinyl. Het interessante aan deze releases is het feit dat het gaat om albums uit de jaren 80 die nogal in de vergetelheid zijn geraakt en die op deze manier weer eens de nodige aandacht krijgen. Bovendien zijn deze limited editions uitgebracht op 180 gram coloured vinyl.
Waiting for the roar (1986) is het derde album van Fastway, de band van voormalig Motörhead gitarist Fast Eddie Clarke. De eerste twee platen van Fastway staan bol van de energieke hardrock met invloeden uit de jaren 70 van bands als Led Zeppelin en Humble Pie. Maar door het succes van groepen als Bon Jovi en Europe besluit de band in 1986 om het muzikale roer om te gooien en mee te gaan met de trend van dat moment. Naast Clarke blijft alleen zanger Dave King over van de originele bezetting en worden er niet twee maar drie nieuwe bandleden toegevoegd. Het resultaat was toentertijd wel even slikken voor de echte Fastway fan (inclusief ondergetekende) omdat Waiting for the roar in muzikaal opzicht in niets meer deed herinneren aan die energieke hardrockband van de eerste twee platen. In plaats daarvan klinkt Fastway op dit album als een typische jaren 80 band zonder eigen geluid. Alleen King (tegenwoordig zanger van Flogging Molly) onderscheid zich door zijn typische stemgeluid. Terug luisterend naar deze nieuwe uitgave blijkt dat het allemaal zo slecht nog niet was. Waiting for the roar is namelijk een alleraardigst AOR album waarop nummers als Kill me with your heart, Little by little en de single The world waits for you de tand des tijds prima hebben doorstaan. Maar ondanks een tour als voorprogramma van AC/DC dat jaar waarbij ook de Amsterdamse Jaap Edenhal wordt aangedaan (waar blijft de tijd?) heeft de band het grote succes nooit weten te bemachtigen.
Voormalig Runaways gitariste Lita Ford timmert al een flink aantal jaren aan de weg als solo artiest als zij in 1988 op de proppen komt met Lita, een album dat later haar meest succesvolle zou blijken. Met Sharon Osbourne als manager en Mike Chapman als producer maakt Ford op deze plaat een lichte knieval voor de commercie die in alle opzichten goed uitpakt. Niet alleen staan er met Back to the cave, Blueberry, Falling in and out of love en Fatal passion een aantal uitstekende nummers op, ook de sexy videoclip van het aanstekelijke Kiss me deadly zorgde destijds voor veel aanbidders (inclusief ondergetekende) die kwijlend voor de beeldbuis zaten als die voorbij kwam tijdens MTV’s Headbangers Ball. Een clip overigens die anno 2013 nog steeds het aanzien waard is. Maar Ford ziet er niet alleen goed uit, ze is ook een verdomd goede gitariste zoals op dit album prima tot uiting komt. Het afsluitende Close my eyes forever is een duet met Ozzy Osbourne en bereikt als single zelfs de top 10 in Amerika.
Wild dogs (1982) is het derde album van het Amerikaanse The Rods en is tevens hun beste. Onder leiding van zanger/gitarist David Feinstein brengt dit trio lekkere ongecompliceerde old school hardrock. Gewoon gitaar, bas en drums met daar overheen de rauwe stem van Feinstein. Verder geen overbodige fratsen. Het album klinkt door de prima productie nog steeds fris. Iets wat je van de eerste twee platen van The Rods niet kunt zeggen. Die hebben namelijk behoorlijk te lijden onder de slechte sound. Vooral Too hot to stop waarmee de plaat begint is nog steeds onweerstaanbaar. Maar ook Waiting for tomorrow gaat er in als koek.
Veel albums uit de tweede helft van de jaren 80 hebben een vergelijkbare sound. Vooral het blikkerige drumgeluid is kenmerkend voor die tijd. Zelfs de oude rotten van Uriah Heep ontkomen er niet aan en gaan in die jaren met hun tijd mee. Want blijkbaar moest het gewoon zo klinken. Het gevolg is wel dat het typische en unieke geluid van de band op Equator (1985) ver te zoeken is. Uriah Heep klinkt op deze plaat zoals bijna alle melodieuze hardrockbands in die tijd klonken. Natuurlijk hoor je zo nu en dan de koortjes waar de band bekend om staat maar je moet er wel naar zoeken. Maar ondanks dat Equator niet een van Uriah Heep’s beste albums is neemt het echter niet weg dat het zeker geen onaardige plaat is. Vooral Rockarama, Bad blood en Night of the wolf zijn uitstekende nummers met prima zangwerk van toenmalige zanger Peter Goalby. Opvallend is dat de band nog steeds bestaat en qua albums en optredens kwalitatief beter is dan ooit tevoren.
Het debuutalbum van Circus of Power uit 1988 is met recht een vergeten klassieker. De simpele recht-toe-recht-aan riffs en de puike productie staan nog altijd als een huis. Het is tevens het bewijs dat niet alle platen uit die tijd dezelfde sound hadden en dat het wel degelijk mogelijk was om je als band te onderscheiden ten opzichte van je generatiegenoten. En dat is precies wat Circus of Power deed. Want niet alleen qua sound maar ook qua image zijn de getatoeëerde New Yorkers met biker teksten geen standaard jaren 80 band. Nummers als Motor, Call of the wild, Heart attack en Machine klinken net als het gehele album opvallend fris en als je niet beter zou weten had dit ook een plaat uit 2013 kunnen zijn.
Naast deze vijf titels heeft SPV ook re-issues uitgebracht van Roachford, Level 42 en Rick Springfield. In februari staat de volgende lading te wachten met o.a. Quiet Riot, Molly Hatchet, Riot, Mountain, Jon Anderson en Johnny Winter. De ideale mogelijkheid voor vinyl liefhebbers die te jong (of zelfs nog niet geboren) waren toen deze platen werden uitgebracht om er alsnog kennis mee te maken. En voor de oudjes onder ons die hun exemplaren door de jaren heen hebben grijsgedraaid is dit wellicht een goed moment om de boel eens de verversen.