Het toerleven brengt wel eens ongemakken met zich mee. Devin Townsend klaagde laatst bijvoorbeeld over de steeds terugkerende verkoudheden sinds de opmars van de VIP-pakketten met meet & greet bij optredens. Bij gitaristen schijnt – nog wat beroerder – reumatoĂ¯de artritis geen zeldzaamheid te zijn. Voor muzikanten in zijn algemeenheid geldt dat ze meer op hun gezondheid moeten letten dan we vaak denken. Bluesrockgitarist Kris Barras lette altijd al op zijn gezondheid, maar had Ă©Ă©n opvallende uitzondering: zijn handen.
Barras was tot 2014 namelijk ook MMA(Mixed Martial Arts)-vechter. Nou hadden we al showworstelaar Chris Jericho in Fozzy, maar die is ‘alleen’ zanger. Gelukkig hebben Barras’ handen het overleefd en in 2016 debuteerde The Kris Barras Band met Lucky 13. Platenmaatschappij Mascot pikte hen op en nu is er het tweede album, The Divine And Dirty.
De band bestaat naast Barras uit toetsenist Joshua J. Manning – ook de producer van The Divine And Dirty in zijn eigen Momentum Studio -, bassist Elliott Blackler en drummer Will Beavis. Als er Ă©Ă©n ding opvalt dan is het dat deze band blijkbaar de catchy songs uit de mouw schudt. Keer op keer is er een smakelijke gitaarlick en een refrein dat meteen blijft hangen. Tel daarbij op een productie die behoorlijk heavy bluesrock koppelt aan Bon Jovi-achtige luchtigheid en je hebt een opmerkelijke plaat.
Die associatie met Bon Jovi komt ook door de zang van Barras: de zanglijnen, maar ook de heel goede, krachtige stem met een lichte rasp erin. Qua gitaarspel zou ik hem eerder in de hoek van Walter Trout indelen, zij het dat Barras wat vaker in het bandgeluid opgaat. Op The Divine And Dirty is ook een stevige rol weggelegd voor het piano- en orgelspel van Josiah Manning. Regelmatig is hij het die om de melodie heendartelt en niet Barras. Een aantal keren zijn er mooie gospelachtige koortjes te horen.
De songs zijn op de afsluiter na allemaal een minuut of vier. Geen ellenlange solo’s dus, en dat past ook wel bij het catchy karakter van de songs. Dat Barras dat wel kĂ¡n behoeft overigens geen betoog als je de alsuitende slowblues Watching Over Me hebt gehoord.
Onlangs besprak ik hier het album van Laurence Jones. Die ging op de commerciële toer en leverde daar muzikaal helaas heel veel voor in. Barras is als songwriter schatplichtig aan Amerikaanse hairmetal, maar in uitvoeringen en productie is een mooi evenwicht gevonden tussen stevige bluesrock en makkelijk in het gehoor liggende songs. Aan Laurence Jones was te horen dat dat nog niet zo makkelijk is.
The Divine And Dirty is een plaat die een groot publiek kan aanspreken terwijl het muzikaal nog steeds staat als een huis.
The Kris Barras Band website
The Kris Barras Band – The Divine And Dirty
244
vorig bericht