Toch hebben de Canadezen het altijd met een ‘tweede plek’ moeten doen. in de schaduw van de groten. Hier is op zich niks mis mee maar je vraagt je wel af waar dat dan aan ligt aangezien ze wat mij betreft kwalitatief gezien niet onderdoen. Erkenning is er dan eindelijk wel gekomen in 201 toen hun voorgaande album ‘The Black Irish’ geroemd werd als Best Punk Album 2011. Naar eigen zeggen is de band een mengelmoes van The Clash, The Pogues, The Dubliners, The Replacements, The Waterboys en een snufje Social Distortion. Nu hoor ik dit lang niet allemaal terug, ik begrijp wat ze bedoelen.
Het album begint erg sterk met het opzwepende Shakespeare Road. De toon is gezet voor de rest van het album. We gaan weer veel violen, banjo’s en dergelijke horen. Gelukkig voor de trouwe luisteraars is het een voorspelbare mix geworden. Veel meer van al het goeds wat ze eerder gebracht hebben. Daarna volgt er nog meer folkpunkgeweld in de vorm van, in mijn ogen één van de betere nummers, het prima uitgevoerde Angels & Devils. Hierna is er ruimte voor het wat traditionelere werk wat op de juiste momenten wordt afgewisseld met sterke en opzwepende punksongs. Gas wordt er teruggenomen met het mooie Angel Without Wings en The Waiting zorgt ervoor dat het tempo weer opgevoerd wordt. The Mahones houden op dit nieuwe album de vaart er flink in zonder uit de bocht te vliegen. De twee covers (o.a. Tin Soldiers van Stiff Little Fingers) aan het einde van het album zijn overig ook zeer verdienstelijk gedaan. Ook de gastoptredens van o.a. Ken Casey (Dropkick Murphys) en Jake Burns (Stiff Little Fingers) doen een extra duit in het zakje. Dit is veruit het beste album van de Canadezen tot nu toe.
De bekendheid van The Mahones is nog niet zo groot in ons land maar daar komt wat mij betreft heel gauw verandering in. Op 28 juni staan ze in de Melkweg. Gaat dat zien!