Sinds vorig jaar is mijn liefde voor progressieve muziek aanzienlijk gegroeid, waarbij de metalvariant een bijzondere plaats in mijn hart heeft veroverd. Bands als Tool, Polyphia, Soen en Leprous behoren tot mijn favorieten. Stuk voor stuk groepen die hoog worden aangeschreven in de progressieve scene. Het is echter een genre dat bol staat van talent, waardoor innovatie altijd welkom is. Een interessante ontwikkeling binnen de metal is de opkomst van bands die bewust de conventies doorbreken. Zo zijn bands zonder basgitaar zeldzaam, maar niet onbekend; denk aan groepen zoals Wiegedood, Mantar en zelfs Animals As Leaders in het progressieve spectrum. Maar nog meer gedurfd is de keuze voor een band zonder gitaar. Het meest bekende voorbeeld hiervan is wellicht Bell Witch, maar het Australische trio The Omnific gaat nog een stap verder binnen dit unieke concept.
The Omnific bestaat uit twee bassisten, Matt Fack en Toby Peterson-Stewart, terwijl Jerome Lematua het slagwerk voor zijn rekening neemt. Met The Law of Augmenting Returns brengen de AustraliĂ«rs hun derde plaat uit en de tweede via Wild Thing Records. Deze plaat is een avontuur door sonische landschappen, waarbij de complexe polyritmiek en de virtuositeit van het bass-duo centraal staan. De muziek is normaliter instrumentaal, maar opent verrassend genoeg met vocale ondersteuning van Tim Waurick en Luke Taylor op het nummer The Omnific ≈ Bass. Hier wordt direct de toon gezet met een langzame opbouw en een intensiteit die almaar toeneemt, waarbij de baslijnen als een stevig fundament dienen, zelfs wanneer de zang het roer overneemt.
Het album zit vol epische momenten, waarbij het vermogen van Fack en Peterson-Stewart om razendsnelle en vloeiende solo’s op de basgitaar neer te zetten op indrukwekkende wijze naar voren komt. Elektronische elementen verrijken het geheel en zorgen voor een extra dimensie naast het reeds verbluffende drum- en baswerk. Een van de meest opvallende composities op dit album is Matrices, waarin de polyritmische structuren en subtiele toevoegingen van synths een sfeer creëren die bijna horroresque aandoet. Dit nummer is een toonbeeld van creatieve vrijheid en muzikale verkenning.
Een ander hoogtepunt is Base Camp, waarin The Omnific een melodische koers vaart die doet denken aan genregenoten als Polyphia. De verfijnde tempowisselingen en het speelse karakter geven dit nummer een zekere schwung en aanstekelijkheid, wat de veelzijdigheid van de band onderstreept. Het duel tussen de twee bassisten komt bijzonder goed tot uiting in het korte maar krachtige Phat Mackerel, terwijl Butterfingers zich over de luisteraar uitstrekt als een sfeervol muzikaal tapijt. Ondanks de prominente rol van de drums in de muziek, blijft de bas de drijvende kracht die elke compositie richting en kracht geeft.
De stukken jazz en flamenco die op deze nieuwe plaat te horen zijn, houden het geheel fris en uniek, waardoor de toehoorder drie kwartier geboeid kan blijven luisteren. Iedere luisterbeurt valt er weer een nieuwe klank te ontdekken en dat maakt deze plaat zo interessant. Deze muziek zal voor de gemiddelde muzieklieveling ongeschikt zijn, maar voor liefhebbers van ongekende virtuositeit is dit een release om je vingers bij af te likken. The Omnific geeft de wereld een instrumentale plaat die kunstig is zonder in herhaling te vervallen.