Maar de band weet, hoewel geïnspireerd door diverse elementen, de sfeer toch toegankelijk te houden en mede daarin ligt zeker de kracht van het album. Opener Terminus is daar een klinkend voorbeeld van. Prettig progressief aangezet ligt de schoonheid van deze eerste compositie in de afwisseling in intensiteit. In muziek, maar zeker ook in de zangpartijen waarbij we met het bijzondere stemgeluid van Phil Bayer kennismaken. Zijn ietwat falsetachtige geluid past mooi binnen het geheel, maar daarnaast is er het ietwat hese geluid dat erdoor sijpelt, waardoor ik moet denken aan Ray Adler (Fates Warning, Redemption), Matt Marinelli (Borealis) en soms aan Seal. Het geeft het geluid van Time, The Valuator enerzijds iets breekbaars, iets fragiels dat in bijvoorbeeld When I Meet Death en Starseeker meer naar de voorgrond is gezet. Tevens composities die heel fraai zijn opgebouwd en waarin de meer krachtige stukken mooi ingeleid worden om vervolgens de hoofdrol heel even op te eisen.
Juist die variatie die als diverse sfeermomenten aan elkaar versmolten zijn laten langzaam maar zeker het binnenste van de muzikale diamant schitteren. Het spel tussen kracht, melodie, stijl en tempo werkt goed door in In Contol, Onryo en Cloud City.
Time, The Valuator laat zich zoals eerder gezegd niet in één muzikale hoek drukken. Het zijn details die voor de finesse zorgen. Zo herbergt Terminus een groovend stuk muziek dat ingeleid wordt door een stuk rap, dat (ongebrijpelijk) heel natuurlijk ingepast is. Ook The Violend Sound kent deze momenten hoewel een krachtig gruntgeluid zeker niet geschuwd wordt in Fugitive. Drumtechnisch worden we verwend door Yunus Proch in Elusive Reasons en start Heritage in een verrassende jazzy setting.
De titel van het album tenslotte is opgedeeld in twee stukken. Beide composities hebben overeenkomsten en complementeren elkaar. Ergens lieflijk ingezet doet het qua sfeer denken aan een stevige broer van The Dream Academy.
How Fleeting, How Fragile is daarmee een album die met iedere luisterbeurt een stukje meer van de sluier oplicht, waarbij met iedere luisterbeurt de ruwe buitenkant wat meer wordt gepolijst en is daarmee een mooi debuut van deze band die sinds 2015 bestaat. Het is een album dat afwisselend toch een geheel vormt en waarover eigenlijk niets slechts te vertellen is.