Zanger Alexander Eriksen brult, grunt en screamt zich terdege door de nummers heen, waarbij hij in onder meer Enemy ondersteunt wordt door de nodige blastbeats. In het daaropvolgende Father worden zijn zware grunts enigszins ophegeven door het jengelende gitaargeluid van Jakob en Asbjörn. Wat wel opvalt is dat alle nummers volgens eenzelfde principe zijn opgebouwd en hoewel Roars een aardige diversiteit in zang en tempo kent, blijft het moeilijk om herkenbare stukken in de nummers te vinden. Neemt niet weg dat het prettig blijft om naar Yokebreaker te luisteren. Wat opvalt in alle nummers maar specifiek in Route 3 is het retestrakke, retesnelle en retekrachtige drumwerk van Klaus Schmidt. Daarbij word je in The Mask nog eens getrakteerd op een mooi intro dat een voorbode is voor meer en krachtiger muziekspel.
Zoals gezegd is de deathcore op Yokebreaker strak en krachtig gespeeld en is er een mooi samenspel van alle partijen binnen de band. Het zou zo leuk zijn wanneer ik na ettelijke luisterbeurten dingen/stukken ging herkennen, maar dat blijft achterwege bij Unseen Faith.