Na het album Pressure uit 2019 ben ik Wage War een beetje uit het oog verloren, maar de naam blijft altijd wel in mijn hoofd hangen. Met het vijfde album Stigma ben ik eigenlijk benieuwd waar Wage War anno 2024 staat.
De tien nieuwe composities op Stigma laten horen dat de band nog altijd uitstekend weet hoe zij op een aanstekelijke manier muziek aan de man/vrouw weten te brengen waarbij ze continu op zoek zijn naar een bijzonder evenwicht tussen stevige metal en aantrekkelijke rock die een groot publiek zou moeten kunnen trekken.
De metalstukken heeft de band verder uitgewerkt en versterkt. In alles zijn de heren op zoek gegaan naar metal met een vette groove. The Show’s About To Start heeft dit in zich. Vet en krachtig levert Wage War hier metal dat in het hoekje van de industriële metal geplaatst mag worden. Self Sacrifice heeft dat ook in zich. Het intro zou bij Snoop Doggy Dog weggerukt kunnen zijn en het vervolg past in dit plaatje. Self Sacrifice krijgt echter in het refrein een sterke uitlaatklep. In single Nail5 die tweedeling zeker ook aanwezig. Door de compositie maakt Wage War gebruik van een licht rapkarakter, maar dan vermengd met een lekkere portie ‘blafmetal’. De zang is uiterst divers en er is aandacht besteed aan de onderliggende groove in de compositie. Ik kan er mee inkomen dat Wage War de stevige stukken met wat meer power heeft aangezet. Tombstone is daar een voorbeeld van. Het lijkt wel of er elementen uit de deathmetal zijn ingeslopen; elementen die de lijm zijn voor een groovy vervolg. Daarnaast kunnen de liefhebbers van een portie metalcore zeker ook aan hun trekken komen, al was het alleen maar door de vette breakdown aan het eind van Tombstone. De compositie die het mainstreamgeluid en de krachtige metal met elkaar verbindt is In My Blood. Dit is groovende poppymetal met een uiterst herkenbare melodie die uitnodigt om te bewegen. Hier eet Wage War, wanneer het om het publiek gaat, van twee walletjes. Een uitstekende compositie die misschien wel het gehele album op een duidelijke manier representeert. Hoewel Happy Hunting niet over het hoofd mag gezien. Het is meer uptempo, heeft een hoog dansgehalte in een industriële setting. De pompende ritmesectie doet hier wonderen en is de spil van de compositie.
De andere kant van het album zijn de composities die zeer geschikt zijn om te beluisteren op een rockradiostation. Mainstream waarbij vergelijkingen met Five Finger Death Punch gemaakt kunnen worden.
Magnetic is zo’n compositie die ik voor het gemak plaats in de hoek van de mainstreammuziek met een poppy-puber-refrein, maar tussendoor gepeperd met krachtige accenten. Verder is daar Blur dat een hoge meezingfactor kent in de tussenstukken. Hellbent en Is This How It Ends zijn onvervalste meezingkrakers.
Wage War doet op Stigma eigenlijk wat ik van de band mag verwachten. Trouw aan de eigen muziek weet de band ook op dit album horen dat ze uitstekend in staat zijn om muziek te maken voor de ‘stoere’ metalfan. Daar tegenover weet de band muziek neer te zetten waardoor ‘jongeren’ horen dat metalmuziek meer is dan alleen maar raggen en stampen.