Home » Whitechapel – Hymns in Dissonance

Whitechapel – Hymns in Dissonance

door Gerhans Meulenbeld
62 views 4 minuten leestijd

Whitechapel kent een interessante geschiedenis. De band begon als een van de belangrijkste namen die mainstream aandacht genereerde voor het deathcore-genre. The Somatic Defilement en This Is Exile waren voor mij echte gateway-albums, en ook A New Era of Corruption en het titelloze vervolg heb ik volledig grijs gedraaid. Daarna verschoof de focus: Our Endless War en Mark of the Blade omarmden een groovier, Amerikaans geluid. Hoewel deze albums enkele catchy tracks opleverden, verslapte mijn aandacht aanzienlijk. De cleane zang op The Valley en Kin trok een breder publiek aan, maar voor veel fans van het eerste uur, waaronder ikzelf, voelde het alsof Whitechapel steeds verder van hen af kwam te staan.

Daarom was het een enorme verrassing toen de band vorig jaar september de eerste single A Visceral Retch uitbracht. Whitechapel klonk hier harder en bruter dan ooit, alsof ze iets te bewijzen hadden. Dat wakkerde mijn nieuwsgierigheid naar Hymns in Dissonance flink aan. Toch bleef ergens de vrees knagen dat de cleane sound van de afgelopen jaren weer zou opduiken. Opener Prisoner 666 zet echter duidelijk de toon. De band klinkt hier zwaarder dan ooit, alsof ze koste wat kost willen bewijzen dat ze hun tanden nog niet verloren hebben. Dit is de Whitechapel van vroeger, maar dan met alles op standje elf. De track combineert een gigantisch pakkend refrein met nietsontziende agressie, zonder aan impact in te boeten. Een ijzersterke start.

Zanger Phil Bozeman lijkt een nieuwe bron van woede en inspiratie te hebben aangeboord. Hij grunt, brult, screamt en gorgelt alsof zijn leven ervan afhangt. Vocaal gezien overtreft hij met gemak de extremiteiten van de eerste twee albums. Zijn gutturals klinken dieper en bruter dan ooit, terwijl zijn hoge screams een onheilspellend ‘goblin’-randje hebben dat ik nog niet eerder bij hem hoorde. Ook drummer Brandon Zackey, de ‘nieuwkomer’, laat een verpletterende indruk achter. Zijn strakke, razendsnelle drumstijl past perfect bij deze herboren Whitechapel. Vooral op Hate Cult Ritual en The Abysmal Gospel tilt hij de nummers naar een hoger niveau. Muzikaal tapt de band vooral uit het death metal-vaatje, terwijl de deathcore-roots vooral terugkomen in de gigantisch lompe breakdowns.

Tekstueel grijpt Whitechapel weer terug naar het begin. Waar de laatste platen persoonlijke teksten kenden over Bozemans zware jeugd, duikt Hymns in Dissonance weer volledig in het lugubere, kwaadaardige en antireligieuze narratief van The Somatic Defilement en This Is Exile. Het is allemaal vrij plat, maar verdomd vermakelijk. De thematiek past bovendien perfect binnen de ‘alles op elf’-benadering die de band hier hanteert. Over-de-top, compromisloos en absurd lomp; dit album voelt als een woeste holbewoner die genadeloos met zijn knuppel om zich heen slaat.

Toch zou het oneerlijk zijn om deze plaat als ‘domme brutaliteit’ te bestempelen. De ervaring die Whitechapel in de afgelopen acht albums heeft opgedaan, sijpelt duidelijk door de composities. Subtiele melodielijnen zijn spaarzaam, maar strategisch geplaatst, zoals op A Diabolical Slumber, Mammoth God en het epische einde van Nothing Is Coming for Any of Us. Ook de grooves zijn een stuk doordachter dan ze op het eerste gehoor lijken. Een track als Bedlam krijgt hierdoor nét iets meer ademruimte binnen de chaos, waardoor de impact des te groter wordt. Bovendien wemelt het album van de sterke hooks en refreinen, zoals op het eerdergenoemde Hate Cult Ritual en het titelnummer.

Wat ik echter mis, is meer memorabel riffwerk. Hoewel Whitechapel met drie gitaristen opereert, blijven echt pakkende riffs schaars. Ook de solo’s weten niet overal te imponeren. Ze variëren van generiek Slayer-achtig gesoleer tot een bluesy uitstapje dat nogal misplaatst aanvoelt. De loeizware, laag gestemde gitaren en de keiharde, ‘in your face’-mix helpen niet bepaald om de gitaarpartijen meer ademruimte te geven.

Desondanks is Hymns in Dissonance een ongekend brute terugkeer van de ‘oude’ Whitechapel. De band ramt in op je hersenpan als een frontale lobotomie. Vocaal is dit zonder twijfel Bozemans sterkste prestatie ooit. Fans die met de latere albums zijn ingestapt, zullen mogelijk schrikken van de compromisloze agressie, maar eerlijk gezegd is dit album ook niet voor hen bedoeld – en dat valt te prijzen. Dit is geen commercieel veilige plaat, maar een rigoureuze koerswijziging die Whitechapel terugbrengt naar zijn roots. Met de hoeveelheid hooks, breakdowns en memorabele refreinen kan Hymns in Dissonance zich moeiteloos meten met de beste platen uit hun beginperiode. Een krankzinnig lompe en indrukwekkende wedergeboorte.

Kijk ook eens naar