Wires & Lights hebben nog wel meer gemeen met Whispering Sons. Net als de Belgen zijn ze meesters in sfeerzetting, maar hapert de machine al eens als er een meezingbaar en betekenisvol refrein moet gevonden worden. De momenten dat het dan wel lukt, halen ze meteen een gouden medaille, zoals op Swimming en Sleepers. Helaas wisselen ze dergelijke knappe, dansbare uptempotracks af met midtempo-draken als 24H en Cuts. Die laatste zijn misschien nog net dansbaar voor vleermuizen, maar voorts leveren ze meer sfeer en drama op dan een catchy song. Bauhaus kwam daar meestal mee weg, Wires & Lights meestal net niet. Op het slepende Electric is het raak en stuwt het refrein de track naar de juiste richting.
Inzake onderwerpen voor de lyrics geraken ze bij Wires & Lights vaak niet verder dan de keukentafel. Daar gebeurt al wel eens iets dat interessant of spannend is, maar niet als Wires & Lights-opperhoofd Justin Stephens zijn boterhammen belegt. Ik mis vooral de sense of urgency en de cry for help die in de jaren ’80 uitging van de bands in dit genre.
De gitaarpartijen klinken heel authentiek, maar voor mij is het bassist Gabriel Brero die een pluim verdient. Tuurlijk zit hij in een ondergeschikte, dienende rol, maar die diepe, ronde baslijnen zitten echt wel perfect. Zijn bas-intro voor Dead To Us is eveneens heel knap.
In de jaren ’80 zou Swimming een wereldhit geworden zijn. Om er vandaag een halve hit mee te scoren, zal het zwoegen worden voor Wires & Lights, maar het kan. En dan bij een volgend album twee of drie van die kanjers. Als dat het plan is, ziet het er goed uit voor Wires & Lights.