De liefhebber van blackmetal uit de lage landen wordt de laatste tientallen jaren op zijn wenken bediend. De bands rijzen als inktzwammen in een klamme, donkere herfstnacht uit de grond. Het aanbod dat zich toespitst op de Nederlandse taal wordt ook steeds groter. Zo ook in Limburg waar Consanguineus zijn nieuwe kindje Wurgilnõ dit jaar het levenslicht gaf. Wurgilnõ is een oud-Saksische vertaling van een Fries woord en betekent “lichaam aan een galg”. Dat zet meteen de toon voor het thema van de band.
Multi-instrumentalist Consanguineus, of kortaf C genaamd, heeft zich ditmaal toegespitst op lokale mythes, sages en historische verhalen. Dat C geen onbekende is in de Black Metal scene moge duidelijk zijn, want hij was al sinds begin jaren 90 actief met zijn bands Corpusculum, en Belphegor (later hernoemd naar Inverted Petangram) dus hij is door zijn ervaringen gepokt en gemazeld.
C heeft volgens welingelichte bronnen serieuze ideeën om een band te formeren en te gaan optreden met Wurgilnõ, maar daar is op moment van schrijven nog niets concreets over te melden. Houdt hem dus in de gaten!
Het artwork op het albumcover, ontworpen door Merg&Been, onderstreept het eerder genoemde grillige thema nogmaals. Een dreigend wolkendek, een mysterieus figuur in een wit gewaad dat over een veld vol levende doden lijkt te schuifelen…
Het openingsnummer Zwavel en Wierook begint met een kerkorgel-achtige synth en gaat over in een traag, doom-achtige riff van zware gitaar en drum, waar de bas meeloopt in de melodie. De afwisselende dubbele zangstemmen brengen extra diepte in de mysterieuze sfeer. Een ietwat ritueelachtige donkere tenor in haast Gregoriaans aandoende zanglijn tegenover een hese wat hogere en agressieve krijsstem die een heerlijke blackmetlvibe geeft.
Met een lekkere tempoverhoging waar de melodielijn van de bas en gitaren heerlijk “in de beat blijft hangen” geeft een extra zwaarte aan de muziek.
De Bloedrode Beek gaat meteen fel in een lekker tempo van start. Maar zoals op de rest van het album zul je geen blastbeats horen en dat is een prima keuze van C. Dat houdt het heerlijk zwaar en log.
Dubbele gitaarriffs die elkaar kenmerkend afwisselen in hoge en lage akkoorden, soms zelfs iets harmonieus, die het atmosferische idee achter de muziek zeer versterken.
Het drumwerk is over het gehele album zeer degelijk en heeft een pompende, dragende functie voor de bas- en gitaarpartijen. Erg fijn zijn de prima uitgemixte baspartijen die niet alleen maar de slaggitaarpartijen volgen maar geregeld van het donkere paadje aflopen en een lekker eigenzinnige sound geven.
Zo plotseling en apart als De Bloedrode Beek stopt, pikt De Swarte Hand het tempo op en sleept ons mee langs de donkere nachten van de Bokkenrijders uit de 18e eeuw. Tot Eenzaamheid Verbannen drukt weer even op de rem en voert weer een zwaarder log tempo uit zoals het openingsnummer en de titelsong.
Ik verdenk C ervan dat hij met sommige melodielijnen het randje van vals opzoekt, zowel in de zang als in de gitaarpartijen. Dit klinkt vuig en dramatisch en draagt eigenlijk alleen maar bij aan de grimmige sfeer.
Het haast aandoenlijke vogelgefluit in het intro van Kraaien Op Het Galgenveld laat je even in de waan dat er een mierzoet nummer aankomt, maar als de kraaien (en wellicht zelfs een raaf?) zich mengen, zie je het drama dat in dit nummer beschreven wordt al bijna voor je. Door de invallende drums en gitaren komen de vergeten drama’s van onterechte duizenden veroordelingen en executies meteen binnen.
Het nummer Wurgilnõ opent zeer onconventioneel. Een soort syncoop- vragende drumpartij die met de inkomende gitaren zoekt naar een ritme en melodie. Dit zoekende is typerend voor de stijl die C heeft gekozen voor zijn nieuwe project. Mede hierdoor duurt het wat langer voordat alle nummers blijven hangen.
De titelsong De Doden Rusten Niet In Vrede is muzikaal misschien wel het donkerste nummer van de plaat, waar ook weer de donkere zangstem zich in vermengd. Het is een heerlijk langdradig nummer van 9 minuten met een voortkabbelend thema van de gitaar, waar in het outro de drum heerlijk omheen kan experimenteren.
Tijdens het laatste nummer Op De Heide Roept Het Kwaad rijden we nogmaals mee met de Bokkenrijders door donkere luchten in de nacht van de 18e eeuw, om dood en verderf te zaaien onder de rijken en het geld te verdelen onder de armen. Met deze nobele geste sluiten we een zeer interessant debuutalbum af!
We kunnen concluderen dat C er absoluut in is geslaagd om een uniek album te creëren met interessante historische thema’s, maar bovenal ook een zeer goede sound neer te zetten. Het album is onconventioneel en C durft van het wenselijke af te wijken… en dat schuurt heerlijk. Je hebt hierdoor wel tijd nodig om alle nummers goed in je op te nemen maar mijn ervaring hiermee is dat het dan ook vlot een blijvertje is! Hopelijk komt C zijn beloftes na en kunnen we ergens in 2024 zijn muziek live beleven!