Zeg Frankrijk en gitarist. Grote kans dat de liefhebber van gitaarrock vervolgens Patrick Rondat roept. De vergelijking is natuurlijk snel gemaakt, maar gaat in dit geval weinig op. Waar Rondat meer doorgaat voor een ‘shredder’ en virtuoos (en ook neo-klassiek) gitarist, begeeft Boscher zich meer in de hoek van de instrumentale progmetal/progrock. Een vergelijking met de Amerikaanse multi-instrumentalist Scott Moscher gaat veel beter op. Immers, net als Moscher, integreert Boscher synthesizers in zijn muziek en klinkt alles op zijn zachtst gezegd overweldigend. En speelt hij vrijwel alle instrumenten zelf.
Zoals gememoreerd is dit album volledig instrumentaal. Althans voor 95%. Het openingsnummer Cornucopia kent stukken met woordloze zang. Ik vind dit nummer dan ook niet representatief voor de rest van het album. We horen leuke synthesizerriedels, maar zowel de drums als de basgitaar vind ik niet goed in de mix zitten. Interessanter wordt het vanaf het tweede nummer Illumination. Het nummer is karakteristiek voor de muziek van Boscher op dit album. Een vol en druk geluid met maar weinig openingen en rustpunten. Een fundament van toetsen en stevige gitaarriffs. Daarover heen een driftig solerende Boscher ondersteund door een vrij aanwezig klinkende basgitaar en drumpatronen die regelmatig tegendraads zijn.
Female Architecture is met zeven minuten het eerste lange nummer. Hier horen we enige variatie met akoestische gitaar en korte jazzy intermezzo’s. Maar over het algemeen regeert de bombast. Timeless Kingdom heeft een intro van Vangelis-achtige toetsen en ontwikkelt zich vanwege de lekker lang doorklinkende gitaarakkoorden als een progmetal nummer. Het geheel ligt ook nog eens lekker in het gehoor en eindigt ook weer in Vangelis sfeer. Voor Blastocyst geldt weer hetzelfde als Female Architecture. Maar is met acht minuten wel een hele hap om te verteren. Het rustige intermezzo halverwege komt dan ook als geroepen. Hybrid vind ik naast het openingsnummer de zwakke broeder op het album. We horen vier minuten vrij eentonig en rechttoe rechtaan en zichzelf herhalend gitaarspel. En herhaling is toch de valkuil waar Boscher soms in valt. Wellicht heeft dat te maken met zijn verleden als new-age muzikant.
Cells (met een gastrol voor Jean-Jacques Moreac van de band Misanthrope) begint jazzy, maar rockt er vervolgens weer stevig op los, waarna een jazzy tussenstuk de opmaat is voor een bombastisch slot. 0 Negative kent melodie en vrij veel variatie. Mede door de momenten waarop gas wordt teruggenomen zit dit nummer meer in de hoek van de instrumentale progrock en is ook het meest toegankelijk.
De laatste bijna 20 minuten zijn ingeruimd voor het titelnummer Embryogenesis. Het nummer is geen moment saai en boeit tot het einde. Boscher trekt hier alle registers open en gaat bijtijds flink los. Akoestisch, elektrisch, gedragen, snel, zwaar, bombastisch en extase. Alle gemoedsstemmingen komen voorbij. Met Embryogenesis is Xavier Boscher erin geslaagd een zeer intens maar ook prettig album af te leveren.