Sinds jaar en dag ben ik een groot bewonderaar van het spel van Yngwie Malmsteen. Maar hij maakt het soms wel lastig.
Of het nou – in elk geval in de publiciteit – het totale gebrek aan zelfrelativering is, of de manier waarop hij zangers afserveerde als overbodige types met een te groot ego – terwijl zijn carrière toch niet leed onder het werken met bijvoorbeeld Jeff Scott Soto, Joe Lynn Turner, Tim Ripper Owens en Göran Edman. Je vraagt er bijna om om afgezeken te worden – en dat gebeurt dus ook.
En toch is hij al vanaf de begindagen in Steeler en Alcatrazz een toonaangevende shredder en bovendien een van de meest getalenteerde die er is. Luister maar eens goed. Snel over een gitaarhals racen is een soort topsport waar je met training een heel eind komt. Maar waar veel shredders bij die snelheid nauwkeurigheid verliezen, is bij Malmsteen elk nootje perfect afgerond en dat kunnen er niet veel.
Dat is ook te horen op Blue Lightning, zijn tweede coversalbum na Inspiration. Dit album is meer bluesgericht dan ooit. In het geval van Malmsteen zijn dat bluesy tracks met meer gitaarhalsracerij dan welke bluesrocker dan ook, maar dat spreekt bijna vanzelf. Bluespuristen gaan sowieso niet blij worden van dit album, maar dat kon je tevoren al bedenken.
Vier tracks zijn van eigen hand. Blue Lightning geeft met een fijn bluesy intro en vervolgens veel, heel veel nootjes al een idee wat je te wachten staat op de rest van het album. 1911 Strut suggereert een bluesy track, maar is een instrumentale shredder pur sang. Sun’s Up Top Down doet me wel wat aan mijn eigen favoriet Frank Marino denken, in de manier waarop op een klassieke bluesbasis zanglijnen en gitaarloopjes gelijkop gaan. Peace Please is een wat minder opvallende instrumental, met wel alle klassieke Yngwie-wendingen.
De covers zijn van Jimi Hendrix (Foxey Lady, Purple Haze), Deep Purple (Demon’s Eye, Smoke On The Water), ZZ Top (Blue Jean Blues), Beatles (While My Guitar Gently Weeps), Rolling Stones (Paint It Black) en Eric Clapton (Forever Man). Op de luxe edities staat nog de tracks Little Miss Lover (Hendrix) en Jumping Jack Flash (Rolling Stones).
Demon’s Eye stond ook al op dat vorige coversalbum, maar Malmsteen was niet tevreden over die versie. Deze is inderdaad een stuk beter. Volgens mij zal Blackmore deze versie wel kunnen waarderen. Bij de Hendrix- en Purplesongs is hij het meest in zijn element, en dat hoor je. Op andere momenten is het allemaal wat minder overtuigend. Met name de manier waarop hij in My Guitar Gently Weeps de frasering wijzigt is doodzonde. Dat is jammer, want zijn gitaarspel voegt juist hier iets extra’s toe. Ook bij Clapton’s Forever Man wordt de meest kenmerkende gitaarlick min of meer begraven onder Malmsteens racekunsten.
Malmsteen heeft alles zelf ingespeeld behalve de drums. Die komen volgens mij in elk geval deels uit een doosje en dat helpt niet echt. Malmsteen zingt net als op voorgaande platen zelf en het moet gezegd worden dat hij zeker geen slechte zanger is. Het is wat minder soepel dan de hiervoor genoemde zangers en zijn wat trage vibrato (zoals goed hoorbaar in Paint It Black) moet je liggen, maar zingen kan hij.
De conclusie van dit album? De Yngwiehaters zullen zich weer flink kunnen uitleven. Ik hink op twee gedachten. De eigen tracks zijn prima. Het merendeel bestaat echter uit covers, en daarvan zijn er een stel heel fijn en zijn er een aantal iets minder geslaagd. Grootste probleem vind ik eerlijk gezegd dat hij alleen tracks heeft gekozen die al honderdduizend keer zijn gecoverd. Bovendien zijn de tracks zó in ieders geheugen gegrift dat elke wijziging in uitvoering al snel als ‘raar’ aanvoelt.
Als liefhebber van zowel Malmsteen’s werk als coversalbums zou ik echter geen moment aarzelen om Blue Lightning aan te schaffen, ondanks die bedenkingen. Het blijft Yngwie.
Yngwie Malmsteen website
Yngwie Malmsteen – Blue Lightning
384
vorig bericht